Waterschap Hunze en Aa's is begonnen met het verhogen van de bodem van het Taarlosche Diep. De beek is de laatste in een rij van drie diepen waar het waterschap een proefproject uitvoert om de natuur beter voor te bereiden op droge zomers.
Door de bodem op te hogen met zand komt het waterpeil van de beek hoger te liggen en kan de beek het water gemakkelijker vasthouden. De grond rondom de beek wordt ook een stuk natter. Daarnaast stijgt het grondwaterpeil en kan het beekdal droge periodes beter doorstaan.
Speciale techniek
Uitvoerder Knoop Natuur en Waterbouw uit Tynaarlo bedacht een systeem waarmee de beekbodem kan worden opgehoogd zonder al te veel schade aan de natuur te veroorzaken. Met behulp van een enorme landbouwhaspel kan een slang van tientallen meters lang door de hele beek worden aangebracht, om een mengsel van water en zand over de bodem te verspreiden. Daardoor hoeven vrachtwagens met zand en zware machines met rupsbanden niet over de oevers te rijden en blijft de natuur gespaard.
Die exacte techniek is speciaal voor dit project door Knoop bedacht en is dus nog nergens anders in Nederland uitgeprobeerd. Volgens Hunze en Aa's hebben ook andere waterschappen inmiddels interesse getoond in de manier van natuurherstel, al duurt het volgens ecoloog Peter Paul Schollema nog een aantal jaren voordat de definitieve resultaten van de proef zichtbaar zijn. Schollema: "Dieren en planten hebben gewoon tijd nodig om zich aan te passen. Maar de eerste effecten zijn al zichtbaar."
Dieper en breder
Hunze en Aa's is eerder dit jaar in het Anloër Diep met het proefproject begonnen en heeft pasgeleden ook de bodem van het Zeegserdiepje opgehoogd. De komende twee tot drie maanden is de beek in de buurt van Taarlo aan de beurt. De aanpak van het Taarlosche Diep is volgens planoloog Willem Kastelein wel wat anders dan bij de andere twee beken.
"Deze beek is een stuk breder en dieper, waardoor de mensen die aan het werk zijn soms wel tot aan hun middel in het water moeten staan. Waar we de bodem van het Anloër Diep en het Zeegserdiepje met takken hebben verstevigd, doen we dat hier vanwege de breedte met boomstammen", zegt Kastelein, terwijl hij vanaf de Osdijk buiten Taarlo uitkijkt op de machines die zand in een groene container scheppen. In die container wordt het zand gemengd met water uit de beek zelf, voor een zo natuurlijk mogelijke samenstelling.
Inwoners van Taarlo zullen wel een en ander merken van de werkzaamheden, want de benodigde machines maken aardig wat lawaai. Volgens planoloog Kastelein valt het met de overlast in het dorp wel mee. "Je hoort het wel, maar we staan redelijk ver weg van het dorp. We hebben in en rondom Taarlo daarnaast wat sloten uitgediept om ervoor te zorgen dat die door het vernatten van het gebied niet zo makkelijk vol zullen komen te staan."
Effecten al zichtbaar
Een eindje verderop in het natuurgebied, vlak bij Schipborg, ligt het Anloër Diep. De inspanningen van het waterschap en de verschillen met het Taarlosche Diep zijn daar duidelijk te zien. Het waterpeil komt tot aan de oevers en stroomt daar op sommige plekken zelfs overheen. Schollema: "Dit is precies hoe een beek hoort te zijn: breed en ondiep. Als je hier in het verleden was gekomen, dan had de beek een stuk lager gestaan dan nu en was de grond eromheen niet zo nat geweest."
De bodem van het Anloër Diep is met zo'n veertig centimeter opgehoogd. Doordat het water nu gemakkelijker planten in het beekdal kan bereiken, neemt de biodiversiteit in het gebied toe. Althans, dat is de bedoeling van het project van het waterschap. "In welke mate de natuur van ons project gaat profiteren, zullen we pas later zien. Maar bepaalde vissoorten komen we nu weer veel tegen in dit beeksysteem en ook zijn er sporen van bevers", zegt Schollema trots.
Door: Hjalmar Guit