'In mei leggen alle vogels een ei.' Dat gebeurt ook in onze tuin, onder onze dakpannen en tijdens de rust van de coronacrisis op onverwachte plekken als in fietstassen en op autospiegels. Er zijn altijd al vogels geweest die graag in een stedelijke omgeving leven. Denk aan de mussen, meesjes en duiven. Deze vogels hebben de laatste jaren verschillende buren erbij gekregen: vele scholeksters, maar onlangs ook Europa's grootste uil: de oehoe.
Op een Drents industrieterrein hebben oehoe's een nest gebouwd, het is het tweede paar in Drenthe. Het eerste nest in Drenthe werd vorig jaar gevonden in het Drents-Friese Wold, in een rustig natuurgebied. Je verwacht deze reus niet zo snel in stedelijk gebied, maar toch is die stenen omgeving zo gek nog niet. 's Avonds is het er heel rustig, en er zijn waarschijnlijk genoeg prooidieren, laat oehoekenner Hans Hasper weten.
De stad: veilig en beschut
Veel vogels zijn de oehoe al voor gegaan. De ooievaar is een vaste gast op bedrijventerreinen. "Wat mij ook opvalt is dat ik steeds vaker boerenzwaluwen in Assen zie, op bedrijventerreinen onder overkappingen", zegt Bert Dijkstra van Landschapsbeheer Drenthe. Hij doet onder meer onderzoek naar vogels in de stad. "Er zijn veel insecten op bedrijventerreinen. Bijna standaard heb je waterpartijen, bedoeld als buffer bij calamiteiten. Daar zijn weer veel vliegen te vinden. De bermen en de braakliggende stukjes: daar staan best veel bloemen in."
Ook de roek maakt dankbaar gebruik van stad en dorp. "Ze bouwen nesten, ook midden in de woonwijk Marsdijk in Assen. In groepen vliegen ze naar het buitengebied voor voedsel. Als ze van het nest weg zijn, zitten er op deze plek geen vijanden op de loer. Slimme actie."
De merel was ooit een schuwe bosvogel, nu is het een van de meest algemene vogels die je in woonwijken tegenkomt. Slechtvalken broeden inmiddels op hoge kantoorgebouwen. Typische rotsvogels als de zwarte roodstaart houden van een berglandschap. In hun ogen komt dat overeen met de combinatie van verschillende vormen van hoge gebouwen, hekwerken, parken en tuinen in de stad.
Dijkstra: "Veel vogels die de stad opzoeken kiezen voor veiligheid. Ze hoeven zich niet druk te maken om predators. De houtduif hoeft zich geen zorgen te maken over een havik. Roeken gaan dorpen en steden in omdat ze dan minder last hebben van buizerds, die achter hun nesten aan zitten. Bovendien zijn er meer mogelijkheden voor dekking, er zijn schuttingen, heggen: ze kunnen makkelijker ontsnappen."
Wij knoeien nogal
Over het aanbod van voedsel twijfelt Dijkstra, is het voor- of nadelig? "Is de kwaliteit van het voedsel wel hetzelfde als onder normale omstandigheden? Scholeksters hebben er wel baat bij. Zij hebben heel veel alternatieven erbij gekregen. In agrarisch gebied hebben ze wormen en emelten. In de stad hebben ze ook keverlarven die uit de grond sluipen, slakken, rupsen." En hij noemt de wilde eend met kuikens, die naast het kantoor van Landschapsbeheer Drenthe, in het centrum van Assen, in het water dobberen. "Mensen komen vaak brood brengen, ze worden zowel in de winter als in het broedseizoen van voer voorzien." Dan zijn er nog de kauwtjes op het bedrijventerrein Messchenveld, waar ook twee fastfoodrestaurants zijn. "Het is daar bezaaid met rotzooi. Wij mensen knoeien nogal, daar komen de kauwtjes op af."
Bovenop de voetbalkantine
Scholeksters zijn minder vaak te zien in weides en het waddengebied, ze broeden steeds meer op platte daken in de stad. Via het project 'Scholekster op het dak' wordt uitgezocht waarom. Broeden op platte daken heeft nadelen: het kan er erg heet worden, er is weinig beschutting en regenpijpen zijn een gevaar voor de kuikens. Ze worden af en toe een handje geholpen. Dijkstra: "Bij voetbalclub Asserboys in Assen zitten scholeksters op het grinddak van de kantine. Ik heb het nu al vier jaar meegemaakt, als de jongen groter worden willen ze met de ouders mee naar de velden. We halen de jongen eraf zodat ze niet te pletter vallen. Elk jaar weer rennen ze dan snel naar de dug-out."
Kansen door coronamaatregelen
Door de coronamaatregelen zijn veel gebouwen niet toegankelijk, Dijkstra heeft daardoor sommige daken met mogelijke nestjes niet meer in het vizier. Maar op andere plekken ontstaan juist weer geschikte broedplekken. "Ik verwacht dat de scholeksters her en der op sportterreinen opduiken, omdat het er nu zo rustig is. Er zijn meer kansen voor vogels omdat er geen evenementen zijn. Bij het TT Circuit bijvoorbeeld, daar hadden nestjes van de kleine plevier en de scholekster minder succes door de meute mensen die er anders zou zijn. Nu kunnen de vogels flink wat jongen grootbrengen, zo houden ze de stand op peil. Het zijn de opportunisten die nu nieuwe kansen grijpen."
"Er zijn vogels die profiteren van de mens en haar omgeving, maar er is ook een hele groep die het moeilijk heeft. De spreeuwen, de mussen, omdat we al ons muren dichttimmeren en de hoeveelheid groen afneemt. Er zijn dus ook verliezers in dit verhaal, er blijft werk aan de winkel", besluit Dijkstra.