Meer dan 250.000 mensen in Nederland doen naar verwachting dit weekend mee aan de Nationale Tuinvogeltelling. Met pen, papier en misschien een verrekijker in de hand turen de tellers naar buiten om binnen een half uur zo veel mogelijk vogelsoorten te spotten. Een van hen is vogelonderzoeker Arend van Dijk uit Uffelte.
De tuin van de vogelonderzoeker grenst aan het bosrijke Landgoed Rheebruggen, dat wordt onderhouden door Het Drentse Landschap. Door de landelijke ligging ziet hij tijdens de tuinvogeltelling vaak heel andere vogels dan de meeste andere tellers.
"De huismus staat meestal bovenaan de lijst met meest geziene vogels, maar bij mij is dat de geelgors. Die komt in het westen van Nederland bijna niet meer voor, maar hier in mijn tuin zie je soms wel achttien tegelijkertijd", zegt Van Dijk.
Vroeg op pad
Als het om vogels tellen gaat, is Van Dijk bepaald geen groentje. Eind jaren zestig van de vorige eeuw begon hij al als vogelonderzoeker en het bijhouden van de vogelstand was een belangrijk onderdeel van zijn werk. Nog steeds is hij regelmatig buiten te vinden.
"Het is heerlijk om op een zonnige vroege morgen in het veld te zijn. Dat moet ook wel, want de meeste vogels beginnen al heel vroeg met zingen. In de loop van de dag gaan ze eten zoeken en hoor je ze minder."
Achter de keukentafel
Tijdens de tuinvogeltelling gaat Van Dijk, zoals het hoort, niet de deur uit. Op een stoel vanachter de keukentafel telt de vogelonderzoeker net als honderdduizenden anderen braaf de vogels in zijn tuin.
Een groep gele en bruine vogeltjes landt in de buurt van wat zonnebloempitten die Van Dijk gestrooid heeft. "Geelgorzen, mannetjes en vrouwtjes. En kijk, er zitten ook wat vinken en pimpelmezen bij!"
Zonder waarschuwing stuiven de vogels plots allemaal weg. Een Vlaamse gaai, reusachtig vergeleken met de kleine zangvogels, komt aangevlogen, schrokt wat zaden weg en schiet er weer vandoor. Van Dijk schrijft ook deze soort glimlachend in zijn notitieboekje. "Mijn lijst zal ongetwijfeld weer afwijken van de landelijke top tien. Dat heb je nu eenmaal met zo'n bosrijke tuin."
Zorgen over de merel
Het jaarlijks tellen van de tuinvogels wordt georganiseerd door de Vogelbescherming en Sovon Vogelonderzoek Nederland. Dit jaar is er extra aandacht voor de merel. De Vogelbescherming maakt zich zorgen over de bekende zwarte zangvogel.
Het aantal merels is de afgelopen jaren met 30 procent gedaald. Een van de mogelijke boosdoeners is het usutuvirus, dat in 2016 opdook en dodelijk kan zijn voor merels. Dat virus lijkt echter te zijn verdwenen, maar het aantal merels blijft afnemen.
Interesse voor vogels
De Nationale Tuinvogeltelling geeft volgens vogelonderzoeker Van Dijk een beeld van hoe goed of slecht het met bepaalde vogelsoorten gaat. Natuurbeheerders krijgen ook een indicatie of hun inspanningen om bepaalde soorten te helpen hebben gewerkt.
Van Dijk: "Je ziet op welke plek bepaalde vogelsoorten zitten en waar ze minder of niet meer zijn. Maar met de telling maak je mensen ook meer geïnteresseerd in vogels en daarmee bewuster van hoe het met de vogelstand gaat."
Tot en met maandag 31 januari om 12.00 uur kunnen tellingen nog opgegeven worden via de website van de Nationale Tuinvogeltelling.
Lees ook:
Door: Hjalmar Guit