Het gaat niet goed met de boerenlandvlinders. Daarom hebben de provincie, gemeenten en waterschappen in Drenthe afspraken gemaakt om oevers en bermen natuurvriendelijker te gaan beheren. Dit initiatief komt voort uit de motie ‘boerenlandvlinders’ die de Provinciale Staten vorig jaar aannamen.
Maar wat zijn boerenlandvlinders precies en wat is er aan de hand? We gaan er in vijf vragen op in.1. Wat zijn boerenlandvlinders?
Hier worden twaalf soorten vlinders mee bedoeld die in bloemrijke graslanden leven. Het zwartsprietdikkopje, het groot dikkopje, het klein geaderd witje, het oranjetipje, de kleine vuurvlinder, de bruine vuurvlinder, het bruin zandoogje, het oranje zandoogje, het icarusblauwtje, de argusvlinder, het koevinkje en het hooibeestje.
Behalve deze twaalf heb je ook nog de aardbeivlinder en de zilveren maan. Deze vlinders leven ook in bloemrijk grasland maar je vindt ze alleen in natuurgebieden. De rups van de zilveren maan is zo kieskeurig dat hij alleen viooltjes eet en die viooltjes groeien niet in de berm.
2. Hoe gaat het met de boerenlandvlinders?
Dat wisselt nogal. Als je naar de verspreiding kijkt dan nemen vijf soorten af: het zwartsprietdikkopje, het klein geaderd witje, de bruine vuurvlinder, de argusvlinder en het oranje zandoogje. Vijf soorten zijn stabiel: het groot dikkopje, de kleine vuurvlinder, het koevinkje, het hooibeestje en het bruin zandoogje. En twee soorten nemen toe: het oranjetipje en het icarusblauwtje.
Op grond van deze cijfers zou je kunnen zeggen dat het allemaal wel meevalt. Maar deze cijfers hebben betrekking op het voorkomen in kilometerhokken. Zo’n hok telt al mee als er maar één vlinder van een bepaalde soort is gezien. En vaak zie je dat de verspreiding over de kilometerhokken nog een tijd gelijk blijft terwijl het aantal vlinders in zo’n hok afneemt.
Wat betreft de afname doet vooral de argusvlinder het dramatisch slecht. De soort kwam in de jaren 1990 tot 2001 nog in 53 procent van de kilometerhokken in Drenthe voor. In de jaren 2007 tot 2015 was dat nog maar in 5 procent van de hokken.
3. Waarom nemen boerenlandvlinders af?
Dat heeft verschillende oorzaken. Een belangrijke oorzaak is dat het moderne boerenland voor deze vlinders waardeloos is: vlinders hebben niets te zoeken op maisakkers of modern grasland. “Volkomen steriel” noemt de Vlinderstichting dergelijke graslanden. Boerenlandvlinders vliegen daarom vooral in bermen. Maar ook daar gaat het niet goed. Dat heeft vooral te maken met vermesting en het beheer.
4. Wat is vermesting?
Eenvoudig gezegd: verkeer, landbouw en industrie stoten veel stikstof uit. Die stikstof slaat neer en werkt als een soort kunstmest. Dat zorgt voor veel gras en minder bloemen - en vlinders hebben juist bloemen nodig. Verder zorgt die grasmat ervoor dat er minder of geen plekjes zijn met kale grond. Dat soort plekjes warmen snel op en dat hebben bepaalde vlinders ook nodig. Waarschijnlijk is dit één van de oorzaken dat de argusvlinder steeds minder voorkomt.
5. Hoe zit het met beheer?
Met goed beheer kun je bloemrijke bermen behouden of stimuleren. Dit betekent dat de berm op het juiste moment gemaaid moet worden en dat het maaisel afgevoerd moet worden om er voor te zorgen dat de berm schraal blijft. Maar dat is duur en daarom zijn veel gemeenten overgegaan op het klepelen van de berm. Het gras wordt dan stukgeslagen en blijft liggen. De berm wordt zo steeds voedselrijker en er is steeds minder plek voor bloemen tussen het gras.
Voor insecten is het het beste om de berm kleinschalig te maaien en het maaisel af te voeren: dus hier een stukje wel maaien, daar een stukje niet. Zo zorg je er voor dat er altijd wat te eten is voor de vlinders en je haalt niet alle rupsen weg. Maar dit is dus een kostbare manier van maaien.