De naam is een mond vol en de kleur is betoverend, maar deze vlinder staat op het punt van uitsterven. De veenbesparelmoervlinder is één van de soorten 'die we niet kunnen missen'. Drentse natuurorganisaties hebben een memoryspel uitgegeven met het motto 'Om je geheugen op te frissen, deze soorten kunnen we niet missen'.
Het is onderdeel van de campagne De Kracht van Drenthe. Daarin geven zij een indruk van hun werk, de samenwerking die ze aangaan en de impact daarvan. De komende dagen lichten wij tien van de planten- en dierensoorten uit waar Drenthe trots op is en die baat hebben bij natuurbeschermingsmaatregelen.
Schittering
Parelmoervlinders danken hun naam aan de glanzende, parelmoerachtige vlekjes op de onderkant van de achtervleugels. In Drenthe komen de veenbesparelmoervlinder en de zilveren maan voor, beide zeldzame soorten die op maar weinig plekken vliegen. De veenbesparelmoervlinder is zelfs alleen bekend van een paar veentjes in boswachterij Hart van Drenthe. In het verleden vloog bij Schoonloo ook nog de bosparelmoervlinder, maar die is al een aantal jaar verdwenen. De keizersmantel is sinds 1980 uit ons land verdwenen, maar sinds de eeuwwisseling duikt deze vlinder steeds vaker op. Hij wordt ieder jaar in Drenthe gezien, dus wellicht heeft hij zich hier gevestigd.
Bescherming
De veenbesparelmoervlinder is één van de drie veenvlinders die alleen nog in onze provincie voorkomen, samen met het veenhooibeestje en het veenbesblauwtje. De vlinders hebben het moeilijk en hebben de status 'ernstig bedreigd'. Dit komt omdat ze van een koele omgeving houden en last hebben van de toenemende temperatuur. In samenwerking met partners waaronder de Vlinderstichting en de provincie Drenthe voert Landschapsbeheer Drenthe het project 'Heide- en veenvlinders' uit. De verspreiding van de vlinders wordt in kaart gebracht en er worden adviezen gegeven aan de terreinbeheerders om de vlinders te beschermen.
Voortplanting
Het is een dagvlinder met oranje vleugels met zwarte stippen. De vlinder komt in veengebieden waar kleine veenbes en lavendelhei groeit. Eitjes worden vooral op de eerste maar soms ook op de tweede plant afgezet. In augustus komen de eitjes uit en de rupsen gaan meteen door in een winterslaap. Pas in april, wanneer de knoppen van de veenbes openbarsten, komen de rupsen te voorschijn en doen zich tegoed aan de jonge blaadjes van de plant. Volwassen vlinders voeden zich vooral met de nectar van de normale dophei.