In oktober trekken miljoenen vogels over ons land. Allemaal zijn zij op zoek naar een plek om de winter door te komen. Zaterdag worden ze geteld tijdens Euro Birdwatch.
De vogeltrek is heel verschillend per soort. Zo gaan roofvogels vaak alleen bij mooi weer op pad. Kleine zangvogels trekken juist vaak ’s nachts en vliegen een paar honderd kilometer. Daarna moeten ze weer opvetten, zodat ze voldoende brandstof hebben om verder te gaan.De recordvliegers zijn steltlopers. Deze vogels kunnen duizenden kilometers vliegen en gaan dag en nacht door. Dit kunnen ze alleen door voor en na de trek wekenlang bij te komen en op te vetten.
Kleine kans dat je wat ziet
Hoewel er in oktober enorm veel vogels over ons land trekken, is de kans dat je er wat van meekrijgt klein. Veel vogels trekken ’s nachts. Ook vliegen ze erg hoog, waardoor je slechts kleine stipjes in de lucht ziet.
Ook het weer speelt een belangrijke rol als je trekvogels wilt zien. Helder weer is volgens de Vogelbescherming sowieso belangrijk, maar ook de wind kan helpen. Waait er een zuidenwind, dan is de kans groot dat je de vogels wel ziet. Doordat de wind tegen de vliegrichting ingaat, moeten de vogels extra hun best doen om vooruit te komen. Daardoor vliegen ze vaak lager en is de kans dus groter dat je ze ook ziet.
Als je trekvogels wilt zien is het ook verstandig om op een goede geschikte plek te staan. Dat moet een hoge plek zijn met een goed uitzicht. De website trektellen.nl bracht ze in kaart. Geschikte plekken in Drenthe kun je hier vinden.
Opvallend geluid
Opvallend tijdens de trek is het geluid dat de vogels maken. Het geluid is vaak kort en krachtig en wordt gebruikt om onderling te communiceren. Wij zetten een aantal geluiden op een rij.
Foto: Free Nature Images/Willem van Kruijsbergen
Sijs
Sijzen komen uit Noord- en Oost-Europa en komen hier om te overwinteren. Ze trekken in kleine groepjes en leggen korte afstanden af. Tussen februari en april vertrekken ze weer. Als er weinig voedsel in hun zomerverblijf is komen ze al in de zomer naar Nederland. Soms blijven ze dan hier, soms trekken ze door naar Zuid-Europa.
Het geluid van de sijs.
Foto: Free Nature Images/Luc Hoogenstein
Boompieper
De boompieper is een dagtrekker en trekt vaak in kleine groepjes. Ze overwinteren in Afrika, van Mali tot Ethiopië en van Egypte tot Zuid-Afrika. Eind februari beginnen ze aan het terugtocht, zodat hier in april weer zijn.
Het geluid van de boompieper.
Foto: Free Nature Images/Piet Munsterman
Kneu
De kneu trekt via Zuid-Frankrijk naar Spanje en Marokko. Ze trekken overdag en gaan meestal in grote groepen langs de kust of langs rivierdalen. Tussen eind maart en begin mei komen ze weer terug deze kant op.
Het geluid van de kneu.
Foto: Free Nature Images/Piet Munsterman
Groenling
Groenlingen trekken na het broedseizoen in groepjes rond. De bestemming varieert. Sommigen gaan naar Frankrijk, anderen naar het Iberisch Schiereiland of Marokko. De groenlingen die je in Nederland ziet komen hier om te overwinteren. Ze komen uit Scandinavië. Tussen maart en mei vertrekken ze weer.
Het geluid van de groenling:
Foto: Free Nature Images/Piet Munsterman
Keep
De keep gaat vanuit Scandinavie naar Europa om te overwinteren. Dat doen ze ook in Nederland totdat ze tussen februari en april weer teruggaan. Ze vliegen vooral overdag, maar kunnen ook ’s nachts trekken. Ze vliegen vaak samen met vinken, maar ook in grote groepen van hun eigen soort.
Het geluid van de keep.
In ROEG! zie je zaterdag vanaf 17.10 uur op RTV Drenthe meer over de vogeltrek.
Door: Laura Smit