De twintigste tuinvogeltelling staat voor de deur. Vrijdag, zaterdag en zondag tellen vogelliefhebbers de vogelsoorten die zij in de tuin voorbij zien komen. De gegevens die deze tellingen opleveren zeggen iets over de ontwikkeling van vogels in de tuin, en over geschikte manieren om ze te helpen en beschermen.

In aanloop naar de telling nemen we de Drentse top tien van vorig jaar onder de loep. Welke vogels leven zoal in onze achtertuin en wat weten we over die soorten? De koolmees stond vorig jaar op de tweede plek, net als in de landelijke lijst.

Verschil

De koolmees lijkt erg op zijn neef de pimpelmees maar er zijn genoeg verschillen om de familieleden van elkaar te onderscheiden.

"De kop van de koolmees is zwart als houtskool", legt IVN-natuurgids en vogelkenner Boukje Toussaint uit. "Daarnaast draagt de koolmees een zwarte stropdas. De pimpelmees ziet er veel liever uit, al is het zo dat schijn bedriegt, en heeft een grijsblauwe kop. Ik vind de pimpel een beetje op een geisha lijken."

Aantrekkingskracht

Net als pimpelmezen gebruiken koolmezen ultraviolet licht om een partner uit te kiezen. De zwarte stropdas van de mannetjes is een stuk groter dan die van de vrouwtjes. Het mannetje met de grootste stropdas maakt het meeste indruk, mits hij ook goed kan dansen, zingen en voeren.

Eind april start het broedseizoen en het paartje zal een of twee legsels hebben met acht tot dertien eieren. Na het uitvliegen worden de jongen nog korte tijd door de ouders gevoerd.

Winter

Koolmezen zijn standvogels, in de winter trekken ze niet weg naar warmer oorden. Als het erg koud wordt, komen koolmezen uit Scandinavië en Oost-Europa in ons land overwinteren. De vogels maken dankbaar gebruik van het vogelvoer dat mensen aanbieden op voedertafels en zijn dol op pinda's en zonnebloempitten. Daarnaast eten ze rupsen, kleine insecten, beukennootjes en andere zaden.

Lees ook:

• ‘Viersterrenhotel voor een koolmees’
• Week van de Nestkast: hang vogelhuisjes in herfst al op
• Aike Ottens verwelkomt pimpelmeesje