In de maand maart staat ROEG! samen met Heel Drenthe Zoemt, het IVN en Landschapsbeheer Drenthe stil bij de bij. De bij heeft het moeilijk en dat heeft gevolgen voor onsĀ eten en drinken. Vandaag vijf vragen over de bij.
1. Hoe herken je een bij?Bijen zijn insecten. Ze hebben een uitwendig skelet met een kop, borststuk, achterlijf, drie paar poten en twee of vier vleugels. Net als bij vliegen zijn de vleugels doorzichtig. Ze hebben een wespentaille, een smal stuk tussen het achterlijf en het borststuk. De ogen zijn smal en zitten een beetje aan de zijkant van de kop.
2.Hoeveel soorten bijen zijn er?
In Nederand zijn 358 soorten bijen. De helft hiervan is in gevaar. Dit komt door het verdwijnen van bloemen en planten langs wegen.
3, Waarom zijn bijen zo belangrijk?
Als de bijen er niet meer zijn, hebben wij een groot probleem. Dan worden de bloemen van fruit en groenten niet meer bestoven en krijgen wij geen voedsel meer.
"Als de bij verdwijnt, hebben we een heel groot probleem", zei Stefan Pronk van Landschapsbeheer Drenthe eerder. "Dan zou de halve supermarkt leeg zijn. De insecten zorgen voor bestuiving en bevruchting en daardoor liggen appels in de supermarkt en kunnen we aardbeien kopen." De functie van bijen is bijna onzichtbaar, maar wel van heel groot belang.
4. Hoe kun je bijen helpen?
Bijen zijn volledig afhankelijk van stuifmeel (bouwstof) en nectar (brandstof). Het aantal verschillende bijen in een tuin, hangt samen met de hoeveelheid verschillende planten die er staan. Maar veel bijen leven van één of een paar soorten planten. Als die planten er dus niet zijn, zul je het bijensoort ook niet zien.
5. Hoe verzamelt een bij stuifmeel?
De meeste wilde bijen verzamelen stuifmeel in de verzamelharen van hun achterpootjes. Sommige soorten vervoeren het met hun buik of met hun mond, bijvoorbeeld de maskerbij. Hij verzamelt het met zijn mond en slaat het stuifmeel op in zijn kop.
Veel planten zijn afhankelijk van kruisbestuiving: het bestuiven van planten met stuifmeel van een ander soort. Zonder kruisbestuiving komen er geen of weinig nieuwe nakomelingen. Bijen helpen hieraan mee omdat ze stuifmeel meenemen.
IVN-doe-tip: Lentekriebels
Elke week maakt IVN een doe-tip voor de kleine natuurliefhebber. Deze week gaan we op zoek naar stuifmeel. De lente is begonnen en bij iedereen beginnen de lentekriebels op te spelen. De bijen zijn ook al wat actiever geworden en gaan op zoek naar bloemen waar ze stuifmeel en nectar verzamelen.
Het gaat de bloem erom dat ze wordt bestoven. Daarom lokt ze de bijen met een cadeautje. Dat cadeautje heet nectar. Tijdens het zoeken naar nectar komt de bij onder het stuifmeel te zitten waardoor ze het stuifmeel van de ene bloem naar de andere bloem brengt.
Een bloem maakt zaadjes. Uit die zaadjes groeien de nieuwe bloemenkinderen. Bij mensen zijn mannen en vrouwen nodig om kinderen te krijgen. Bij bloemen zijn meestal ook mannen en vrouwen nodig om zaden te krijgen. De mannetjes heten meeldraden en hebben stuifmeel. De vrouwtjes heten stampers. Vaak zitten mannetjes en vrouwtjes in één bloem bij elkaar. De bij zorgt ervoor dat het stuifmeel op de stampers komt zodat de bloem bevrucht wordt.
Ga op zoek naar bloemen met stuifmeel.
Het stuifmeel is bij de ene bloem beter te zien dan bij de andere. Pak een stukje plakband en duwt dat tegen stuifmeel aan. Plak dat stuifmeel op een zwart stukje papier.
Als je verschillende soorten bloemen ziet probeer dan ook verschillende soorten stuifmeel te verzamelen. Elke bloem heeft zijn eigen kleur of vorm van stuifmeelkorrels. Zo kun je je stuifmeelverzameling aanleggen!