Ieder jaar opnieuw trekken tapuiten vanuit hun overwinteringsgebied in Afrika naar broedgebieden verspreid over de wereld. Eén van die broedgebieden ligt in het Aekingerzand in het Nationaal Park Drents-Friese Wold.
Dat is bijzonder, omdat dit een van de nog slechts twee populaties op het Nederlandse vasteland is. In de jaren zeventig waren er zo'n tweeduizend broedparen van de tapuit in ons land, ze kwamen in elk heidegebied en langs de hele kuststrook voor. Tegenwoordig zijn er nog maar driehonderd broedparen.
Helpende hand
Tapuiten maken gebruik van konijnenholen om te broeden. Nu die er steeds minder zijn, geven kunstmatige nesten de tapuiten in het Aekingerzand een steuntje in de rug. Marije Kuiper van de Vogelbescherming laat zo'n nest zien. "Dit is een pvc-buis in een heuveltje, mooi afgedekt met wat hout en stenen. De tapuit vindt het een hele fijne plek om te broeden omdat zo'n mooi, diep hol relatief veilig is tegen predatoren. Het gaas biedt extra bescherming tegen het uitgraven door de vos."
Wandelend gevaar
De tapuit heeft niet alleen te vrezen van vossen en andere predatoren. Ook wandelaars vormen een gevaar voor de broedvogel. "Elk jaar hebben we te maken met mensen die de paden verlaten. Zij realiseren zich niet dat er vogels op de grond broeden. Niet alleen de tapuit maar ook de boom- en veldleeuwerik. Helaas komt het elk jaar weer voor dat nesten vertrapt worden omdat mensen ze niet zien," aldus Kuiper.
De nesten vallen niet op en ontgaan het ongeoefende oog. "Er worden kleedjes uitgespreid, mensen gaan lekker picknicken niet wetende dat ze op tien meter van een tapuitennest zitten. De ouders durven dan niet meer terug naar het nest en als dat te lang duurt, gaan de jongen dood. Het is dus erg belangrijk dat de tapuiten in zulke gebieden voldoende rust hebben," aldus Kuiper.
Verhuizen
In het natuurgebied bevinden zich zo'n vijftig broedparen. Kuiper: "Tegen de tijd dat we op zestig broedparen zitten, verwachten we dat het hier een beetje vol raakt met tapuiten. We hopen dat ze dan gaan kijken naar omliggende gebieden om die ook te koloniseren. Daarom zijn we bezig om daar ook kunstmatige nestholen in te graven om ze zo dat laatste zetje te geven om daar toch te gaan broeden."
Ook in het Dwingelderveld bestaan plannen om het de tapuit naar de zin te maken. "Tapuiten komen hier sporadisch voor," aldus boswachter Hans Kruk. "We vermoeden dat we hier één of twee broedgevallen gehad hebben." Komende winter gaat een stel boomstronken de grond in om zo nestgelegenheid voor de tapuit te creëren. "We doen dit in samenwerking met de vrijwillige vogelaars die in het Dwingelderveld actief zijn."