Een 7,5 kilometer lang traject in het Gasterense en het Oudemolensche Diep is de kraamkamer van de rivierprik. Het zijn de enige plekken in Noord-Nederland waar de prehistorische vissoort eitjes legt en waar jonge larven in de beekbodem opgroeien.
Nu een bever ook zijn oog heeft laten vallen op deze beken, is onderzoek nodig om te achterhalen of beide soorten elkaar in de weg zitten.
Gevangen
Langs de A28 tussen De Punt en Haren staat een fuik in het water. Hier worden rivierprikken gevangen voor het onderzoek naar hun trekgedrag. "Zodra we rivierprikken hebben die groot genoeg zijn voor een zendertje, zenderen we ze", vertelt Jeroen Huisman, ecoloog Van Hall Larenstein. "In stappen kunnen we ze dan helemaal naar Oudemolen, Gasteren en nog verder volgen.
(de tekst gaat verder onder de video)
Afstand
Rivierprikken leven al driehonderdzestig miljoen jaar op aarde en zijn waarschijnlijk de oudste nog bestaande werveldieren ter wereld. Het lichaam lijkt op dat van een slang en heeft geen schubben. Het zijn trekvissen die in de beek geboren worden, naar zee zwemmen en als volwassen dier teruggaan naar de plek waar ze geboren werden. Huisman: "De enige paaiplekken in Noord-Nederland beslaan zo'n vijftig vierkante meter. Daar doen die rivierprikken het en dat is natuurlijk maar heel weinig."
Onderzoek
De rivierprikken in het Gasterense diep worden al jaren gevolgd. In de zomer wordt met zeven man gekeken hoeveel larven van de rivierprik er in de bodem zitten. De bever die sinds enige tijd actief is in de beek kan een bedreiging vormen voor de rivierprik. "Dat kan zijn, maar dat weten we niet", aldus Huisman. "De beek verandert door de beverdammen. Eitjes en larven van de rivierprik moeten in stromend water liggen en opgroeien omdat ze zuurstof nodig hebben en het water filteren. Dat is heel anders dan stilstaand water achter een dam. Gezien het belang van deze paaiplekken moeten we dat onderzoeken."