De zandhagedis heeft open zandplekken nodig om eieren in te leggen. Dick van Dorp, vrijwilliger van Het Drentse Landschap, maakt momenteel zoveel mogelijk ei-afzetplekjes op het Hijkerveld. Een intensieve klus, waarmee hij de reptielen hoopt te helpen.
De zandhagedis, een stevig reptiel dat tot 21 centimeter lang kan worden, begraaft haar eieren in zonnige, open zandgebieden. "Hoe warmer het is, hoe sneller de eieren uitkomen", zegt Van Dorp. Liggen de eieren op een plek in de schaduw waar het koeler is, dan duurt het langer voordat ze uitkomen of komen ze helemaal niet uit.
Te weinig zandplekken is nadelig
Als er weinig zanderige plekken zijn, moet de hagedis langer zoeken naar een plek om haar eieren af te zetten. Van Dorp: "Als een vrouwtje te lang moet lopen om op een geschikte plek te komen, dropt ze de eieren maar ergens anders." De kans is groot dat de eieren dan niet uitkomen. Van Dorp maakt zich zorgen. "De zandhagedis is een zeldzame soort in onze regio en ik zou het zonde vinden als die uit Drenthe verdwijnt", zegt hij. In Nederland komt de zandhagedis vooral voor op hogere zandgronden.
Daarnaast kunnen dieren zoals de vos of de das makkelijker de eieren van de zandhagedis vinden als er te weinig geschikte plekken zijn. "De zandhagedis begraaft haar eieren op ongeveer tien centimeter diepte in het open zand. Voor een vos of een das is het daardoor een kleine moeite om de eieren op te graven en ze op te eten", aldus Van Dorp. Dit verstoort de groei van de hagedissenpopulatie.
Met de hand aanleggen
Om meer zandplekken te maken op het Hijkerveld, zoekt van Dorp eerst naar een geschikt duintje. Daarna graaft hij een kuil totdat hij bij het gele zand komt. Vervolgens maakt hij het gat weer dicht en legt hij het gele zand bovenop. "Het is niet heel moeilijk en de zandplekken hoeven niet heel groot te zijn, maar het is wel erg arbeidsintensief." Bovendien ontstaat er op den duur een kuiltje en dan moet er weer geel zand bovenop gelegd worden.
Toen Van Dorp het reptiel ongeveer twintig jaar geleden voor het eerst op het Hijkerveld tegenkwam, ging het om slechts tientallen hagedissen. "Nu zijn het er honderden, maar ik denk niet dat er veel meer dan tweehonderd zullen zijn." Inmiddels blijft de trend min of meer gelijk, vermoedt Van Dorp, maar hij wil juist dat de soort zich uitbreidt: "Van kleinere dieren wordt aangenomen dat een levensvatbare populatie minstens vijfhonderd dieren moet tellen."
Bertil Zoer, ecoloog van Het Drentse Landschap ziet ook dat het aantal zandhagedissen in de afgelopen jaren is toegenomen, maar maakt zich geen zorgen over de huidige stand van de soort. "Volgens mij gaat het wel goed met de zandhagedis", zegt hij. "Vroeger was er een heel klein aantal en als ik nu over het terrein loop kom ik er heel veel tegen."
Er is nog geen onderzoek gedaan naar het exacte aantal zandhagedissen op het Hijkerveld. Maar met de nieuwe zanderige plekjes die Van Dorp heeft gemaakt, is er goede hoop dat er volgend jaar in ieder geval een nieuwe generatie rond zal lopen.