In het nieuw verschenen boek Kraanvogels in Nederland, een unieke maar kwetsbare ontwikkeling deelt Herman Feenstra zijn passie voor kraanvogels met iedereen die het maar wil lezen. Al meer dan twintig jaar volgt hij de sierlijke dieren in het Fochteloërveen. Hij heeft de populatie in het gebied zien ontstaan en weet veel over de broedparen, hun gedrag en de factoren die het broedsucces beïnvloeden.
Kraanvogels zijn kwetsbare en verstoringsgevoelige vogels met hoge eisen aan hun leefomgeving. Door het geven van inzicht in wat kraanvogels nodig hebben om zich veilig te vestigen, een nest te bouwen en hun kuikens te laten opgroeien, hoopt de auteur een bijdrage te leveren aan de bescherming van deze bijzondere vogelsoort.
De MKZ-crisis als succes
Net na de eeuwwisseling ontdekte Feenstra het eerste broedgeval van kraanvogels in Nederland. "Het jaar 2001 zal ik nooit vergeten. Voor het eerst sinds eeuwen werd een kraanvogelkuiken geboren in Nederland. Nota bene in mijn 'achtertuin', het Friese deel van het Fochteloërveen. Als vogelliefhebber kun je je niets mooiers wensen", aldus Feenstra.
Feenstra houdt de kraanvogels sinds 1999 nauwlettend in de gaten. "Toen zaten er voor het eerst paren die duetten lieten zien, dat zijn dansmoves en poetsbewegingen van een paar na de paring. Dat was hartstikke uniek in Nederland. Mensen die ik erover vertelde, geloofden me niet." Het jaar daarop werd uitkijktoren de Zeven gebouwd. Het geluidsoverlast en de verstoringen zorgden ervoor dat de kraanvogels vertrokken.
Het jaar daarop was het jaar van de uitbraak van de veeziekte mond-en-klauwzeer en volgde de MKZ-crisis. Natuurgebieden werden afgesloten en de rust keerde terug in het Fochteloërveen. "Ik heb zelf rood-wit lint gebruikt om paden af te zetten. Dat werkte perfect", herinnert Feenstra zich. In dat jaar had een kraanvogelpaar voor het eerst broedsucces in ons land.
Het boek
Al zijn waarnemingen heeft de vogelaar bijgehouden in notitieboekjes. "Door observaties door de jaren heen te vergelijken, krijg je steeds meer inzicht in de aantallen, het gedrag en terreingebruik van de kraanvogel en de samenhang met andere bewoners en activiteiten in en rondom het broedgebied." Het boek is geleidelijk aan ontstaan. "Het begon met een paar hoofdstukken. Ik had heel veel fotomateriaal liggen dat ik op een niet-vluchtige manier wilde delen. En dan al dat veldwerk, vele duizenden uren veldwerk."
Zijn interesse in de natuur begon ook met boeken. Van een oom kreeg hij een boek over wilde dieren in Afrika. "Ik herinner me dat ik echt in die wereld terechtkwam als ik boeken las. En ik mocht thuiskomen met allerlei beesten. Andere kinderen gingen naar de kermis om hun geld uit te geven, ik ging naar de dierenwinkel." Na jarenlang als vrijwilliger te hebben gewerkt voor Natuurmonumenten en als wetlandwacht voor de Vogelbescherming, maakte Feenstra in 2000 zijn werk van het inventariseren van fauna.
Het dier
Kraanvogels houden van rust en leiden zeker in de broedperiode een teruggetrokken leven. Eenmaal in het broedgebied aangekomen, breekt de tijd van duetten, imponeren, klieren, balts en opstootjes aan. Als de territoriale grenzen zijn vastgesteld, trekken de paartjes zich terug op een baltsplaats. Na de paring zoeken ze een strategische plek voor het nest: op een verhoging zoals een graspol of een stuk veen, omringd door water. Vossen en slangen kunnen zo niet bij de eieren en kuikens komen. Een paar broedt één keer per jaar een nest uit met gemiddeld twee eieren.
Het probleem
Dreigt er gevaar, dan maken kraanvogels zich direct uit de voeten en bestaat de kans dat ze niet meer terug komen. De vogels zijn gevoelig voor verstoringen door infrastructuur zich steeds verder uitbreidt en het toenemende aantal recreanten. Enkele jaren geleden stierven twee kraanvogelkuikens nadat zij meerdere keren probeerden de Fochteloërveenweg over te steken, een weg die het natuurgebied doorkruist.
"Zowel ouders als kuikens waren in paniek. Ze kregen niet de kans om veilig over te steken en dat gebeurde meerdere avonden achter elkaar", vertelde Feenstra destijds. "De jongen zijn waarschijnlijk door onderkoeling, stress en honger omgekomen." Sindsdien wordt de weg regelmatig afgesloten. In het Dwingelderveld moest een fietspad tijdelijk dicht om een broedend paar te beschermen.
"Recreatie moet op een andere manier worden georganiseerd", meent Feenstra. Er zijn meer rustgebieden nodig voor de dieren. "Die Unesco-status bijvoorbeeld is prachtig voor Veenhuizen, maar ik zie de bui al hangen." Feenstra verwacht dat meer bezoekers het Fochteloërveen weten te vinden na een bezoek aan de Koloniën van Weldadigheid. "We moeten veel meer natuur hebben, veel meer bos. Mensen zitten erom te springen. Het afgelopen jaar was het soms zo druk in de natuurgebieden, dat je hoopte op een beetje regen zodat je rustig naar buiten kon."
Veranderingen
Een andere bedreiging voor de vogels zijn veranderingen in hun leefomgeving. Feenstra: "De dieren verblijven in het hoogveen omdat zij op de landbouwgrond eromheen eten vinden. Die gebieden zijn cruciaal voor veel soorten. Maar waar eens boerenland lag, ligt nu de wijk Kloosterveen." Onlangs is een uitbreiding van de wijk goedgekeurd door de Commissie voor de milieueffectrapportage op basis van een milieueffectrapportage waaruit blijkt dat de uitbreiding niet tot een noemenswaardige extra verstoring van de kraanvogel zal leiden.
Het hoogveen zelf staat onder druk door droogte en een teveel aan stikstof. Beide invloeden benadelen ook de kraanvogels. Komen nesten droog te liggen, dan neemt de kans toe dat roofdieren de eieren of jonge vogels grijpen. Stikstof zorgt voor een veranderende vegetatie met meer grassen, struiken en bomen. Het pijpenstrootje neemt toe en heidesoorten en wollegras, een typische plant van de veengebieden, neemt af. Kuikens lopen zich vast in het struikgewas en predatoren krijgen de kans ongezien het nest te naderen.
De oplossing
Toch ziet Feenstra het niet alleen maar somber in. "Het teruggetrokken karakter van de kraanvogel en de infrastructuur in een dichtbevolkt land als Nederland gaan wel samen, maar dan moet je anders zoneren. Kijk eerst wat de natuur nodig heeft en pas dan het recreatieve gedeelte aan. Nu is er vaak sprake van een rustige kern die alsnog door fiets- en wandelpaden doorsneden wordt."
Onlangs heeft de provincie Drenthe 72,5 miljoen euro ontvangen voor herstel van de natuur als onderdeel van de structurele aanpak van stikstof. Daarvan gaat 30 miljoen naar het Fochteloërveen. "Dat is mooi, maar dat geld gaat naar herstelwerkzaamheden. Daarmee is het probleem niet opgelost", aldus Feenstra. In zijn boek doet hij enkele aanbevelingen om de habitat van de kraanvogels te behouden en te verbeteren.
Toenemende broedpopulatie
Te beginnen met het creëren van een meer aaneengesloten leefgebied door op cruciale plekken wegen en paden te verwijderen en op andere plekken te bekijken wat mogelijk is voor recreanten. Een geleidelijke overgang tussen natuurgebied en landbouwgrond met brede akkerranden en inheemse planten bevordert de biodiversiteit. En het afwisselen van open en halfopen landschap maakt de afstand waarop kraanvogels verstoord raken kleiner.
"Ik verwacht dat de broedpopulatie zal toenemen en dat de Drentse en Friese gebieden een steeds grotere betekenis zullen krijgen voor de kraanvogel. Steeds meer vogels overleven en de wintersterfte neemt af. Maar er moet wel wat gebeuren. Beheerders willen de kraanvogel graag in hun natuurgebied, dan moeten ze daar ook wat voor doen." Feenstra blijft zich er in ieder geval mee bemoeien. "Met het verschijnen van dit boek heb ik weleens het idee gehad iets af te sluiten, maar die vogels blijven me boeien. Er is een ontwikkeling gaande en ik wil me inzetten om het Fochteloërveen te beschermen."