Groentjes zijn vrij schaars en parende groentjes tegenkomen lijkt daarom wel een lot uit de loterij. Het overkwam een van de schaapherders op het Dwingelderveld, Anja Prent.
De dagvlinder leeft op de grens van heidegebied en bos en vliegt tussen april en juli. In de jaren negentig heeft het groentje zich uitgebreid naar het noorden van ons land.
Bruin
Het groentje dankt zijn naam aan de groene onderkant van de vleugels. Als de vlinder zijn vleugels samenvouwt, is het net een blaadje en gaat de vlinder zo goed als volledig op in zijn omgeving. De bovenkant van de vleugels is bruin. Dit is alleen zichtbaar als de vlinder vliegt. De vlinders drinken nectar van meerdere planten waaronder de braam, dopheide, de wilde lijsterbes en de rode bosbes.
Voortplanting
De mannetjes houden zich samen op in een struik totdat een soortgenoot voorbij vliegt. Is het een vrouwtje, dan volgt een volhardende achtervolging. Is het vrouwtje klaar om haar eitjes af te zetten, dan fladdert ze traag rond. Ze landt op verschillende planten, tot ze een geschikt plekje heeft gevonden. De eitjes worden afgezet in een bloemknop of aan het uiteinde van een jong blaadje.
Rupsen
Uit de eitjes komen rupsen tevoorschijn die van de plant eten waarop ze terecht gekomen zijn. Moeder zet haar eitjes onder andere af op struikheide, dopheide, brem en bosbes. Soms eten de rupsen kleinere broers of zussen op. De verpopping vindt plaats in de strooisellaag. Mieren nemen de pop mee naar het nest of bedekken de pop met strooisel. Op die manier komt de pop de winter door.