Drenthe, Groningen en Friesland hebben deze zomer het meeste last gehad van de eikenprocessierups. Toch was de overlast veel minder dan de afgelopen jaren. Dat blijkt uit onderzoek van het Kenniscentrum Eikenprocessierups.
De piekjaren voor de eikenprocessierups waren 2018 en 2019. Daarna nam de landelijke overlast af en verschoof die tegelijkertijd steeds meer naar Noord-Nederland. Deze zomer werd de rups in het hele land in zeven procent van de eiken gevonden. Tijdens het hoogtepunt van de rups was dat in 53 procent van de eiken.
Aantal rupsen blijft laag
De verwachting is dat het aantal rupsen ook komend jaar relatief laag zal zijn. Dat denkt het Kenniscentrum op basis van het aantal eikenvlinders dat wordt gevangen in de zogenoemde feromoonvallen. Dat is een val met lokstoffen waar de mannetjesvlinders op afkomen.
In 2018 werden gemiddeld 73 vlinders per val geteld, nu is dat ongeveer tien. Volgens Nature Today is dat een teken dat er ook minder eitjes afgezet zijn en er dus minder rupsen worden verwacht.
Wel hadden de Noordelijke provincies (inclusief Overijssel en Flevoland) veel meer vlinders dan gemiddeld in het land. Hier werden veertien vlinders per val geteld, tegen 1,6 vlinders in de rest van de provincies.
Ondergrondse verrassing?
Helemaal zeker is dat nog niet, omdat rupsen ook jaren onder de grond kunnen leven. Hoeveel rupsen zo'n verborgen bestaan leiden is niet te achterhalen. Zij kunnen dus nog voor een verrassing zorgen als ze met z'n allen toch boven de grond komen.
Verder heeft het dit 'rupsenseizoen' veel geregend. De eikenvlinders vliegen dan minder ver. De kans dat mannetjes in zo'n feromoonval terechtkomen is dan ook kleiner. Bovendien zetten de vrouwtjes dichter bij elkaar hun eitjes af, waardoor er toch plekken kunnen ontstaan met veel processierupsen.
Mensen kunnen last hebben van brandhaartjes die de rupsen loslaten. De haartjes kunnen brandende ogen veroorzaken, maar ook huidirritatie en benauwdheid.