In het Hunzedal, tussen Buinen en Buinerveen, is een nieuw stuk natuur gecreƫerd: Paardetangen. Het is een van de gebieden die ook de opslag van extra water mogelijk maakt. Toch moest er in de afgelopen natte periode ook water afgevoerd worden.
"De waterstanden en ook het grondwater zijn bijna overal in dit gebied weer op peil", zegt Emiel Galetzka van waterschap Hunze en Aa's. "Na de droge zomer van vorig jaar ging het regenen, in de beekdalen was het water al vrij snel weer aangevuld. Maar onder de Hondsrug is het hier en daar nog steeds aan de lage kant."
"Dat heeft met de verschillende grondlagen te maken. Een regendruppel gaat makkelijk door zand heen, maar er zijn ook lagen met bijvoorbeeld keileem, waar het water minder makkelijk doorheen stroomt. Daar duurt het heel lang voordat de regendruppel het grondwater bereikt: maanden, soms jaren."
Overstromingen voorkomen
Toch werd er water geloosd toen het in december aanhoudend regende. "We voeren niet meer water af dan nodig is, maar er viel wel ontzéttend veel water. Dat mag niet tot problemen en schade leiden", aldus Galetzka. Een groot deel van het water zakt weg, de grond in, een deel verdampt en de rest stroomt de kanalen, beken en sloten in. In januari zagen we dat beken in Drenthe buiten de oevers traden en dat de sloten vol waren.
Waterbergingen zoals Paardetangen dienen bij veel regen als wateropslag. "We kunnen hier vijftigduizend kubieke meter water bewaren. Zo hebben we de afgelopen twintig jaren al veel ruimte gemaakt in grote én kleinere gebieden." Een kubieke meter is gelijk aan duizend liter.
"Maar als de 'badkuip' vol zit, moeten we wel afvoeren", liet een woordvoerder van het waterschap eerder weten, toen het spuien van overtollig zoet water in de zee was begonnen. Om overstromingen te voorkomen, en om ruimte over te houden om eventuele nieuwe regenbuien op te vangen, werd er in de natte decemberdagen zes miljoen kuub water per dag afgevoerd.
Tekst gaat verder onder de video:
De kronkels van vroeger
Paardetangen beslaat zo'n 65 hectare waar waterberging en nieuwe natuur samengaan. Galetzka: "Hier was voorheen een rechtgetrokken beek. In de vijftiger jaren is de beek van kronkelend naar recht gemaakt, de omliggende landerijen waren voor de landbouw in gebruik. Dat is weer omgevormd naar een natuurgebied die de kronkels van oude situatie volgt."
Bij de inrichting is rekening gehouden met vissen zoals de winde en de serpeling. Omdat deze vissen trekken zijn er geen stuwen in de beek gebouwd maar ligt er een vistrap: een visvriendelijke doorgang. Ook is er ruimte voor andere dieren, zoals de bevers. Die hebben een special bult grond gekregen. "We weten dat in dit gebied bevers zitten. Ze maken bij hoog water graag een oeverhol, we hopen dat ze dan in deze bult gaan zitten en dat we ze hiermee uit de kaden houden."