Hoe behouden we en verbeteren we onze natuur? Dat is een van de moeilijkste en belangrijkste klussen voor de provincie in de komende jaren. Vandaag zijn de nieuwe plannen gepresenteerd in de Natuurvisie 2040, met daarbij een flora en fauna uitvoeringsplan. De visie is de komende jaren leidraad voor alle beleidsterreinen waar natuur ook maar een beetje een rol speelt. Van de unieke Natura 2000-gebieden, waar de strengste regels en misschien wel grootste behoud-opdrachten liggen, tot vergroening van dorpen en steden en alles daar tussenin.
Het is een bijna onmogelijke klus om alle belangen, (wettelijke) regels en opdrachten uit de Europese Unie bij elkaar te krijgen. Gedeputeerde Henk Jumelet en zijn ambtenaren hebben de afgelopen tijd gewerkt aan die vernieuwde Natuurvisie voor Drenthe. Uit het concept in september bleek al een spagaat tussen behouden, bevorderen en het gebruik van de natuur. Volgens Jumelet moet de klus 'vooral samen en met de landbouw' geklaard worden.
Beschermen, beleven, benutten
Door ontwikkelingen in de natuur moest de Natuurvisie uit 2014 vernieuwd worden. De nieuwe visie rust op drie pijlers. De biodiversiteit binnen en buiten natuurgebieden moet omhoog. Er moet ingespeeld worden op klimaatverandering en de teruggang in biodiversiteit, voor zover dat nog mogelijk is. Daarnaast moet het onderlinge natuurnetwerk sterker worden gemaakt. Dat staat soms haaks op dat we steeds meer recreëren in de natuur en dat waarschijnlijk ook na corona-tijd zullen blijven doen. Tegelijkertijd wil de provincie dit zelfs uitbreiden op een aantal plekken. De recreatie - en toerismesector verdienen er veel geld aan.
En last but not least: natuur versus landbouw. Jumelet wil extra aandacht voor natuurinclusieve landbouw, waarbij boeren de natuur op en rond het boerenbedrijf sparen of herintroduceren.
De Drentse natuur is er om te beschermen maar ook om te beleven en te benutten. Dwars door dit alles heen speelt natuurlijk ook nog de stikstofproblematiek, waardoor forse ingrepen nodig zijn om de huidige natuur niet nog verder achteruit te laten gaan.
In dit artikel gaan we vooral in op wat de nieuwe Natuurvisie zegt over de gevolgen van klimaatverandering en achteruitgang van biodiversiteit in Drenthe. Daarnaast kijken we naar wat er aan gedaan zou kunnen worden. Een uitgebreid verhaal over de nieuwe natuurvisie publiceerde RTV Drenthe al eerder en is hier te vinden of in de link onder dit artikel.
Klimaatverandering en biodiversiteit
Eén van de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van biodiversiteit is een overmaat aan stikstofneerslag. Nederland kent al decennialang een hoge stikstofuitstoot en daardoor een hoge stikstofbelasting van de natuur. Dat is overal in alle Drentse natuur zo, maar in het bijzonder in twaalf van de veertien Drentse Natura 2000-gebieden die extra gevoelig zijn voor stikstof. Tegelijk zijn dit de gebieden met de hoogste behoud- en beschermingsgraad.
Door de optelsom van stikstof en verzuring in de bodem zal wat er al aan stikstof in de bodem zit en de komende jaren nog neerdaalt nog lang gevolgen hebben. De provincie wil daarom een koppeling maken tussen natuurbeheer en bodembeleid. Dat zal in ieder geval gevolgen hebben voor landbouw, wonen en recreëren. "Voor allerlei projecten op het gebied van bijvoorbeeld bouw, industrie, infrastructuur en agrarische bedrijven vraagt dat om het creëren van stikstofruimte, voordat ze kunnen worden uitgevoerd", zo schrijven Jumelet en z'n ambtenaren.
Veranderingen gaan nu heel hard
Klimaatverandering heeft aanzienlijke effecten op onze natuur en biodiversiteit. De afgelopen eeuw ging de klimaatverandering doorgaans geleidelijk, waardoor de gevolgen voor de natuur niet meteen goed zichtbaar waren. Maar inmiddels kent iedereen de gevolgen van bijvoorbeeld stikstof: natuurgebieden zoals venen en heidevelden groeien dicht met grassen en berken en die verdringen de originele planten en diersoorten omdat ze er niet meer kunnen leven.
De klimaatverandering kan ook heel snel extremere vormen aannemen. Zo waren er forse periodes van droogte in 2018, 2019 en 2020. Maar is er ook steeds vaker sprake van extreme regenval. Daarnaast is er een stijging van de temperatuur. Het wordt dus warmer en de zeespiegel stijgt. Ook neerslagpatronen veranderen: het wordt natter in de winterperiode en droger in de zomerperiode. Voor de beekdalen betekent dit meer water in de winter en een verhoogde afvoer of juist langdurige overstroming.
Daarnaast krijgen we steeds vaker te maken met weersextremen, bijvoorbeeld in de vorm van heftige neerslag, hagel en onweer, of intense kou, maar ook van hittegolven en perioden van extreme droogte.
Je ziet het niet maar het is er wel: veenoxidatie
Toenemende droogte in de zomer leidt op de veengronden tot versterkte veenoxidatie. De gevolgen van (extreme) droogte zijn ook merkbaar op de hogere zandgronden, waar het grondwater vaak al diep is weggezakt en nog moeilijker bereikbaar wordt voor wortels van bomen. Verdrogingsgevoelige ecosystemen in vennen, vochtige heides en hoogvenen krijgen het daardoor steeds moeilijker. Maar ook bovenlopen van beken vallen in de zomerperiode sneller droog, zoals in het Drentse Aa gebied.
De veranderingen in neerslag en de toenemende verschillen in temperatuur beïnvloeden via chemische bodemprocessen de milieukwaliteit van bodem en water en versterken daarmee ook vaak het verzurende en vermestende effect van stikstofdepositie. Veel natuurgebieden in Drenthe hebben al te lijden onder verdroging en verzuring. Klimaatverandering komt daar volgens de schrijvers van de Natuurvisie 2040 nu nog eens bovenop en 'vormt daarmee een extra stressfactor'.
Waarom wordt het warmer?
Dat het warmer wordt, is een gevolg van de verhoogde CO2 in de atmosfeer. De CO2 die wij mensen allemaal produceren en uitstoten door onze manier van leven. In de natuur is dat te zien bij het groeiseizoen. Dat begint eerder begint en duurt langer. 'Sommige soorten veranderen daardoor hun timing van voortplanting of migratiepatroon , wat kan leiden tot problemen in de voedselketen.'
Door de warmere winters neemt de overlevingskans van insecten en exoten toe. 'Ook wordt de groeisnelheid van planten bevorderd, net als de afbraakprocessen, waardoor klimaatverandering ook een verruigende en vermestende invloed heeft op de toch al kwetsbare Drentse natuurgebieden', wordt een niet al te rooskleurig beeld geschetst in de Natuurvisie 2040.
Wat kunnen we nog doen?
De natuur gaat veranderen, ook al gaan we klimaatverandering tegen en brengen we de biodiversiteit weer (wat) omhoog. In de Natuurvisie lezen we: 'Een opvallend gevolg van de algehele temperatuurstijging is dat klimaatzones verschuiven. Bij de berekende stijging van de algehele temperatuur met 2,5 graad in 2050, zou Drenthe in de klimaatzone komen die nu kenmerkend is voor de regio tussen Parijs en Bordeaux.'
'Met het verschuiven van de klimatologische zones verschuift voor veel soorten ook hun geschikte leefgebied. Over het algemeen heeft de natuur een groot aanpassingsvermogen en we zien dat een groot aantal soorten uit zuidelijker streken hun verspreidingsgebied in noordwaartse richting verplaatsen.'
Maar dat heeft ook gevolgen voor de planten en diersoorten die nu in Drenthe leven. Met name in de heide- en veengebieden. Naast het proberen te behouden van soorten, zullen we moeten accepteren dat er ook soorten definitief zullen verdwijnen, aldus Jumelet. Want het aantal soorten en biodiversiteitsherstel hangt geheel af van hoe robuust en gezond we de natuur weer kunnen laten worden.
Bossen en hoogveengebieden vangen CO2
Bossen en hoogveen gebieden kunnen veel CO2 vastleggen. Maar dan moeten de veengebieden wel nat blijven, want bij verdroging komt er juist veel CO2 vrij. 'Overigens bestaan ook buiten het Natuur Netwerk Nederland mogelijkheden voor het tegengaan van verdergaande veenoxidatie. Het is belangrijk dat de aanwezigheid van veen(resten) in de ondergrond in beeld wordt gebracht. De aanwezigheid van veen biedt wellicht mogelijkheden voor het maken van functiecombinaties.' De provincie denkt aan natuurinclusieve landbouw, waterberging en water vasthouden en CO2 opslag.
Volgens de nieuwe visie moet er nog 3.700 hectare bos in Drenthe bij komen, onder meer voor de CO2 opslag. Daarvoor maakt Drenthe haar eigen Bomen- en Bossenstrategie, een uitwerking van de Bossenstrategie van het Rijk. Die ruimte voor nieuw bos zal vooral gevonden moeten worden buiten de huidige natuurgebieden, zo bleek al eerder.
Zo wil de provincie op langere termijn (2040) het Dwingelderveld via het Holtingerveld en het Drents-Friese Wold verbinden met de boswachterijen van Grolloo en Schoonloo. Ook moet de bestaande verbinding tussen het Dwingelderveld en de boswachterijen van Grolloo en Schoonloo via het Scharreveld versterkt worden.
Water is erg belangrijk
De provincie werkt aan het watersysteem om het geschikt te maken voor de gevolgen van klimaatverandering. De uitvoering van dit beleid moet gecombineerd worden met zoveel mogelijk versterken van het natuurnetwerk. Natte natuurgebieden, zoals beekdalen zijn belangrijke ecologische verbindingen en zijn ook voor de waterhuishouding van belang. Die beekdalen moeten weer 'robuuster' worden zodat de waterafvoer niet afgewenteld wordt op een ander gebied of op de landbouw.
16 februari praten Provinciale Staten over de Natuurvisie tot 2040 en het Flora en Fauna Uitvoeringsplan. Alleen aan de Natuurversie kunnen PS nog wijzigingen aanbrengen. Aan het uitvoeringsplan kan dit niet, want de uitvoering is aan GS.
Lees ook:
- Vernieuwde Drentse Natuurvisie met spagaten en moeilijk te halen doelen
- Kritiek in Staten op vernieuwde natuurvisie laat traditioneel verschil links en rechts zien
- Maatschappelijke organisaties hebben kritiek op waterplan provincie
- Ook Drentse politiek heeft veel kritiek op nieuw waterplan
- 'Nieuwe Drentse bossen en bomen vooral buiten bestaande natuurgebieden'
Door: Serge Vinkenvleugel