Albert Henckel was vijftien jaar toen hij zijn eerste stage liep bij de boswachterij. Hij wilde eigenlijk nooit publieksboswachter worden, maar het leven had andere plannen voor hem in het verschiet. Nu, bijna vijftig jaar later, zit zijn taak als boswachter er zo goed als op.
Archiefkasten uitzoeken, foto's inscannen, tijdens zijn laatste dagen als publieksboswachter komt Henckel nauwelijks buiten. Want wie Henckel kent, denkt gelijk aan foto's. Hij is een groot verzamelaar van alles wat hij in de afgelopen jaren in het veld tegenkwam.
"47 jaar is een lange periode, maar ik heb ook nog spullen van mijn voorganger. Dat is natuurlijk wel een stuk geschiedenis van je gebied waarin dingen staan opgeschreven. In het verleden was alles op papier", lacht Henckel. "Ik kom nog uit de tijd waarin we niet met computers werkten."
Alle informatie wordt zorgvuldig uitgezocht. Henckel is bang dat er anders belangrijke kennis verloren gaat. Ook wil hij binnenkort gaan praten met het Drents Archief.
Verzamelaar
De foto's, dia's en bindwerken die door zijn handen gaan, doen hem realiseren hoeveel er veranderd is. Oude ravenkooien die destijds slechts op enkele plekken in Nederland te vinden waren, zoals in Dwingeloo. Of het verhaal van een oude hoorn waarmee vanaf de brandwachttoren kon worden geblazen als er brand was uitgebroken, omdat telefoons nog niet gebruikelijk waren. Henckel was erbij, zag het en verzamelde. "Het gebied is behoorlijk veranderd.'
"Ik heb natuurlijk ook de transitie meegemaakt van productiebos naar een echt Nationaal park en dat het herstellen van natuurwaarden veel belangrijker werd", vertelt Henckel. "Die kennis gaat wel een beetje weg."
Verandering in soorten
Henckel loopt bovendien zo lang mee dat hij niet alleen de volledige herstelmaatregelen heeft meegekregen, hij heeft ook gezien of ze effect hadden of niet. Zo ging dat ook met plant- en diersoorten. Kraanvogels kwamen, de korhoen verdween. De aardbeivlinder kwam, waar andere vlindersoorten juist niet terugkeerden.
Henckel wijst in het veld naar het 'aardbeivlinderveldje'. Een oud stuk grasland is daar omgevormd tot heideveld. "Met het Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid (IVN) heb ik hier het veentje opgeschoond dat volstond met lisdodde. Het verrijkte water van het hoger gelegen land stroomde in de veentjes. We hadden het niet verwacht, maar hier op het Dwingelderveld heb ik voor het eerst in 1986 daarna de aardbeivlinder waargenomen."
Zeldzame natuur krijgt ruimte
Wat zijn favoriete plek of project is durft hij niet te zeggen. "Dat is een gewetensvraag", zo antwoordt hij. "Ik ben wel een bosliefhebber. Landschappelijk zijn sommige plekken heel mooi geworden. Juist die zeldzame natuur die op veel plekken verdwenen is, krijgt nu wel meer ruimte en daar doen we het voor."
Helemaal uit het veld verdwijnt Henckel overigens niet. Hij zal als fotograaf nog vaak in de natuur te vinden zijn. "Het gebied ligt in mijn hart. Het is een van de plekken waar ik thuishoor."