Er zijn veel minder vlinders geteld dan voorgaande jaren tijdens de jaarlijkse vlindertelling. En dat terwijl de telling vanwege de tiende editie extra lang was.
Er zijn minder vlinders vanwege de langdurige warmte en droogte. Daardoor zijn veel vlinders eerder uitgevlogen dan normaal. Daarnaast zorgt de droogte ervoor dat er weinig planten in bloei staan, waardoor er weinig nectar is voor vlinders.Vorig jaar werden er tijdens de landelijke telling ook minder vlinders geteld dan in 2016. Net als dit jaar hadden de vlinders toen last van de warmte.
Helft minder
Volgens Nature Today zijn er landelijk gezien gemiddeld acht vlinders per telling doorgegeven. Dat is de helft van het gemiddelde van vorig jaar.
In Drenthe werden er per telling gemiddeld 15 vlinders gezien. Tynaarlo was de gemeente met de meeste vlinders. In de grafiek hieronder zie je hoeveel vlinders in Drenthe per gemeente per telling zijn geteld.
Tekst gaat verder onder de grafiek.
Drenthe: 4.067 vlinders
Totaal werden er in Drenthe dit jaar 4.067 vlinders geteld. De meeste vlinders werden geteld in de gemeente Aa en Hunze, 530 in totaal. Aa en Hunze wordt gevolgd door buurgemeente Tynaarlo waar 490 vlinders werden geteld. De minste vlinders zijn gespot in Meppel. Dat waren er 86.
De meeste tellers kwamen uit Westerveld. Daar werd in totaal 61 keer geteld.
Kleine koolwitje
Het kleine koolwitje werd in Nederland het meest geteld en werd 19.287 keer gezien. Hij wordt opgevolgd door het grote koolwitje die 10.364 keer gezien werd. In totaal werden er in Nederland 78.287 vlinders geteld. Wil je weten welke vlinders dit jaar het meest geteld werden? Klik dan hier.
Vorig jaar stond het kleine koolwitje op de zevende plaats. Toen werd de Atalanta het meest geteld, gevolgd door de kleine vos en de dagpauwoog.
Nieuwkomer de buxusmot
Opvallende nieuwkomer is de buxusmot. De buxusmot is een invasieve exoot, waarvan de rupsen in het voorjaar een plaag veroorzaakten. Ze vraten massaal buxussen en heggen kaal.
De buxusmot komt oorspronkelijk uit Azië en kwam volgens de Vlinderstichting waarschijnlijk in 2005 naar Duitsland via de import van buxussen uit Azië. In 2007 werd hij voor het eerst in Nederland gezien en inmiddels heeft hij zich flink uitgebreid.
De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn dat er in Nederlandse tuinen veel buxussen voorkomen en hij dus genoeg te eten heeft. Daarnaast heeft de mot in Nederland nog geen natuurlijke vijanden.