Wie wel eens een meidoornuil heeft gezien, mag zich gelukkig prijzen. De nachtvlinder, die behalve in Drenthe ook in veel andere delen van het land voorkomt, vliegt maar relatief kort.
Veel vlinderaars hebben nog nooit de kans gezien een meidoornuil te spotten. Volgens Nature Today is nu het ideale moment, want in oktober vliegt dit nachtvlinderexemplaar uit.Stropen
Normaal gesproken zijn we geen fan van stropen, maar in dit geval maken we een uitzondering. Wie de meidoornuil wil spotten kan namelijk stroop gaan smeren om hem te lokken.
Dit doe je door een mengsel van (appel)stroop, suiker en vaak wat rot fruit en/of alcohol op bomen te smeren. Een uur na zonsondergang kun je de plekken controleren en dan heb je de kans de meidoornuil aan te treffen. Als het droog weer is heb je de volgende avonden ook kans. Vaak is het zelfs de tweede of derde dag na het smeren succesvoller dan op de eerste avond!
Herkennen
Maar hoe weet je nou of daar een meidoornuil van je stroopmengsel zit te smikkelen, en geen bruine herfstuil of witstipgrasuil? Het valt mee. De meidoornuil is door de uitgesproken tekening eigenlijk niet met een andere soort te verwarren.
De voorvleugel van deze vlinder heeft een bruine grondkleur met een variabele koper- tot donkergroene bestuiving, vooral langs de binnenrand en de achterrand. De buitenste dwarslijn heeft vlak bij de binnenrand vaak een kenmerkende witte afzetting, die als een witte halvemaanvormige vlek zichtbaar is. De uilvlekken zijn duidelijk: vooral de niervlek is opvallend groot. Kenmerkend is ook de vrij dikke, zwarte schouderstreep die in combinatie met de binnenste dwarslijn soms een soort pijl-en-boog-figuur vormt.
Leefgebied
De meidoornuil leeft in loofbossen, struwelen en tuinen en komt verspreid over het land voor, vooral in de duinen en op de zandgronden in het binnenland. Overdag is de meidoornuil in rust en is hij, dankzij die goede schutkleur, moeilijk te vinden.