In Zuidwest Drenthe komt nog op drie plekken valkruid voor: op het Leggelderveld, het Dwingelderveld en in het Holtingerveld. De populaties op het Leggelderveld en het Holtingerveld zien er nog goed uit, maar die op het Dwingelderveld minder. Is deze iconische soort nog te behouden? Ecoloog Guido Nijland uit Geeuwenbrug zoekt een oplossing.
Nijland is met een groep vrijwilligers al een aantal jaren bezig om op het Leggelderveld het valkruid in de benen te houden. Daar worden plekken geplagd, en bestrooid met leem. Die leem is volgens Nijland bedoeld om het valkruid van mineralen te voorzien: "Probleem is dat de heide verzuurt door de neerslag van stikstof. Daardoor lossen allerlei mineralen op en dat zijn juist de stoffen die valkruid nodig heeft. Dat compenseren we door leem te strooien, maar het zou natuurlijk het beste zijn als er maatregelen komen om de uitstoot van stikstof te verminderen."
Niet meer bloeien
Valkruid is op heel veel plekken verdwenen: "Vroeger had ieder heideveld wel een hoekje met arnica, maar hij staat nu nog maar op zes plekken in Drenthe en die hebben geen uitwisselingen meer met elkaar. In Oudemolen staan nog drie rozetten, en die bloeien al lang niet meer. En ook op het Leggelderveld zijn problemen: daar staan duizend planten, normaal hadden we daar vijfhonderd bloeistengels maar dit jaar niet meer dan honderd. Dus het gaat niet goed."
Kweken
Om het valkruid te behouden zijn dit voorjaar bij de Arnicakwekerij in Dwingeloo plantjes opgekweekt. Lichtpuntje is dat de zaden goed zijn ontkiemd, zegt Nijland: "Bijna honderd procent van het zaad kwam op. Dat is in ieder geval goed nieuws. Want vaak zie je dat de kiemkracht in geïsoleerde populaties achteruitgaat door inteelt."
Problemen zijn er ook: na het kiemen groeiden de plantjes niet door. Eef Willems van de Arnicakwekerij denkt dat dit komt door de potgrond die gebruikt is: "Het kiemen ging prachtig maar na een paar weken werden ze gelig, dat betekent dat ze chlorose hebben, een tekort aan een bepaalde voedingsstof. Dus toen dachten we: we gaan iets toevoegen. We hebben sommige plantjes leem gegeven, andere beendermeel, houtas of woudzand om te kijken hoe ze reageerden, maar dat leverde ook niet veel op. Waarschijnlijk heeft het te maken met de zuurgraad van de grond. Arnica groeit in iets zure grond en wij gebruiken veenvrije potgrond, die is minder zuur."
Om de plantjes toch aan de groei te krijgen wordt er nu geëxperimenteerd met iets om de grond zuur te krijgen. "Dat moet iets vloeibaars zijn want ze hebben nog maar nauwelijks een wortel, dus we denken aan verdund citroensap. Want het zou zonde zijn als deze plantjes verloren raken."
Vervolg
En wat is dan uiteindelijk het doel? Guido Nijland hoopt op een plek waar zaad van de verschillende populaties uitgezaaid kan worden zodat er weer uitwisseling komt. "Dat zou bijvoorbeeld op een roggeakker kunnen." Niet op de Arnicakwekerij: "Dat wil Natuurmonumenten niet, omdat je hier ook gekweekt valkruid heb en dan krijg je dat de wilde planten vervuild raken met gekweekte en dat willen we niet."
Ondertussen wordt onderzocht waar de soort nog toekomst heeft. "We kijken waar hij verdwenen is en of er misschien toch nog kansrijke plekken zijn. Als we dan voldoende planten hebben zouden we ze weer kunnen introduceren op die plaats."
Of het ervan komt is nog niet duidelijk: "Daar hebben we dan toestemming nodig van Natuurmonumenten, want de planten staan op hun grond en het zijn ook hun gebieden. En die staan er wel positief tegenover maar zijn ook huiverig voor te veel getuinier in de natuur." Is het al die moeite waard? Volgens Nijland wel: "Als we niets doen raken we valkruid kwijt."