Een schapenhouder die bij een nieuwe wolvenaanval het dier wil laten afschieten, krijgt terecht geen wapenverlof. Dat heeft de rechtbank bepaald.
Voor het afschot is toestemming nodig van de minister van Justitie en Veiligheid, die wapenverlof moet verlenen. De minister weigerde dit. Schapenhouder Kees Terpstra uit Friesland spande daarop een rechtszaak aan. Hij wil de mogelijkheid om een wolf te laten afschieten door een jager, als zijn schaapskudde doelwit is van de wolf.
De schapen van Terpstra zijn eerder aangevallen door een wolf. Dat gebeurde in maart 2022. Terpstra vreest dat het niet de laatste aanval is geweest.
Redelijk belang
De minister moet wapenverlof verlenen als de aanvrager er een 'redelijk belang' bij heeft. Volgens de rechtbank is daar geen sprake van en is ook niet de juiste procedure aangespannen. "De omgevingsvergunning voor het doden of verstoren van de wolf moet op grond van andere wet- en regelgeving worden aangevraagd. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan zelfverdediging een redelijk belang bij een wapenverlof opleveren."
Van zo'n 'uitzonderlijk geval' is bij een nieuwe wolvenaanval geen sprake. Verder schrijft de rechtbank dat er wolfwerende maatregelen zijn die de wolf op afstand houden. De veehouder en de jager hebben niet aangetoond waarom deze ingrepen niet zouden helpen.
De wolf in de EU
Gisteren werd duidelijk dat de ambassadeurs van landen in de Europese Unie de beschermingsstatus van de wolf wilden verlagen. Vandaag hebben de EU-landen dat voornemen bekrachtigd. Dat is gebeurd in een snelle procedure nadat woensdag de EU-ambassadeurs al hun goedkeuring hadden gegeven aan dit voorstel.
Door het besluit over de wolf snel te nemen kan de deadline worden gehaald voor een eventuele aanpassing van het Verdrag van Bern, waarin de beschermde status van de wolf in Europa is geregeld. Het verzoek moet twee maanden van tevoren worden ingediend en de jaarlijkse vergadering van het Verdrag van Bern is in december.