De Vlinderstichting houdt vanaf vandaag voor de 13e keer de jaarlijkse vlindertelling. Tot en met 25 juli kunnen mensen bijhouden hoeveel en welke vlinders ze in hun tuin zien. Doel van de telling is het verzamelen van data, om de situatie van vlinders in het land in de gaten te houden.
Jaarlijks doen zo'n 10.000 tot 15.000 mensen mee aan de telling, zegt projectleider en vlinderkenner Ineke Radstaat. Radstaat hoopt dat het er dit jaar meer zullen zijn, omdat veel mensen vanwege het coronavirus niet op vakantie zijn.
Een kwartier tellen
Deelnemers wordt gevraagd om op zonnige momenten gedurende een kwartier vlinders te spotten in de tuin. Want tuinen worden een steeds belangrijkere leefomgeving voor de dieren, ziet Radstaat. "Er is steeds minder ruimte voor vlinders en het landschap raakt langzamerhand verder versnipperd."
Het gaat dan ook niet goed met de vlinder. Daar helpt de huidige stikstofuitstoot niet aan mee, meent Radstaat. "De laatste jaren zien we de situatie van de soorten die niet tegen stikstof kunnen keihard achteruitgaan. Maar ook andere soorten hebben het zwaar." Volgens Radstaat kunnen mensen het vlinders makkelijker maken door hun tuinen te vergroenen, vooral met planten die vlinders aantrekken. "Zo kunnen we meer leefgebied creëren voor de vlinder. Want iedere tegel die verdwijnt en waar een plant voor terugkomt, is er weer één."
Meer vlinders in het noorden
Vorig jaar viel het op dat in de noordelijke provincies meer vlinders in tuinen werden geteld dan elders in Nederland. Dat had te maken met de droogte, die hier relatief gezien meeviel. De atalanta werd het meest geteld, gevolgd door de dagpauwoog en het koolwitje. In totaal telden 14,000 deelnemers meer dan 117.000 vlinders.