De honingbij of Apis mellifera is de meest talrijke bijensoort van ons land en degene die in bijenkasten gehouden wordt. Imkers Charles Lycklama en Harry de Groot werken al tien jaar samen en hebben voor het eerst bijenkasten in een boomgaard aan de rand van Nationaal Park Drentsche Aa geplaatst.

"Het is echt een paradijs om hier te zitten", vindt Lycklama. "Zeker in het voorjaar als al die bomen in bloei zijn. Voor de bijen is het echt de perfecte plek."

Nectar nodig

Om te overleven zijn bloeiende bloemen en bomen, met nectar en stuifmeel, zo'n beetje tussen februari en november van levensbelang. Maandenlang hebben de bijen in de boomgaard nectar kunnen verzamelen en nu kan er geoogst worden. "Wij zijn heel tevreden over die ene kast die we eraf gehaald hebben", aldus Lycklama. "Alle raten zaten helemaal vol, daar zitten heel veel kilo's honing in."

Van het natte voorjaar hebben de bijen geen last gehad. "Het is vooral belangrijk dat er veel bloeit. Als het vochtig is, is er ook veel nectar omdat bomen en planten makkelijk nectar aanmaken. De nectar is vaak iets dunner en dat is voor de bijen makkelijker om te halen. In die zin is een nat voorjaar dus gunstig. Tijdens een heel droog jaar zoals een aantal jaar geleden is de nectar veel dikker en moeilijker te halen voor de bij."

Naast honingbijen zijn er nog zo'n driehonderdzestig soorten wilde bijen in ons land, waaronder zandbijen en metselbijen. Zij leven solitair en worden niet door mensen gehouden. Zij lusten ook graag wat van de nectar. "Dat hoeft elkaar niet te belemmeren. Onze bijen zullen natuurlijk veel nectar halen, maar in deze boomgaard blijft er echt voldoende over voor alle insecten die hier leven zoals hommels en andere wilde bijen. Ik denk dat dat hier heel goed samengaat."

Lees ook:

• De bloeiboog: een doorlopend buffet voor insecten
• Recordaantal bijen geteld in landelijk telweekend
• Aantal wilde bijen neemt af in de buurt van honingbijkasten