De eerste mannetjes van de kleine watersalamander staan in de startblokken om een vrouwtje te versieren. Ze hebben op het land overwinterd en begeven zich rond deze tijd naar het water. Hoe zachter de winter, hoe eerder. Degenen die er het eerst bij zijn, kunnen ook als eerste hun slag slaan.
Net zoals bij veel andere amfibiesoorten hebben ook de mannetjes van de kleine watersalamander de neiging om hun kansen te spreiden. Of dit gunstig uitpakt voor de vroege vogels moet nog blijken. Mocht de vorst alsnog inzetten, dan moeten ze een vorstvrij plekje opzoeken en de paring even laten voor wat het is.
Uitgedost
Een kleine watersalamander die klaar is om te paren herken je aan de kam op de rug. Net zoals zijn grotere familielid, de kamsalamander, die er zelfs naar vernoemd is. Beiden maken deel uit van de familie van de echte salamanders. Deze familie omvat 117 soorten die zich bijna allemaal in oppervlaktewater voortplanten. Een groot gedeelte ontwikkelt een rug- of staartkam als het zover is.
Voortplanting
De paartijd van de kleine kamsalamander loopt van maart tot juni met een piek in april en begin mei. Dit is afhankelijk van de weersomstandigheden en kan bij zachte winters al zo vroeg als januari zijn. Voorafgaand aan de paring wordt eerst een paringsritueel uitgevoerd. Het mannetje besnuffelt het vrouwtje en wappert met zijn staart lokstoffen naar het vrouwtje toe. Na de paring legt het vrouwtje tussen de honderd en driehonderdvijftig eitjes, die ze een voor een vastmaakt aan de waterplanten.
Nageslacht
Uit de eieren ontwikkelen zich larven van zes tot acht millimeter. In een aantal weken, afhankelijk van de weersomstandigheden, ontwikkelt de larve zich tot salamander. Dit is echter niet voor alle eitjes weggelegd. Soms eten de hongerige mannetjes hun eigen eieren op. Zowel de eitjes als de larven worden opgepeuzeld door grotere salamanders zoals de kamsalamander. En de larven staan op het menu van allerlei vissen en waterinsecten.
Vijanden
De salamanders die wél opgroeien moeten vervolgens op hun hoede zijn voor een hele waslijst aan vijanden: vissen, vogels zoals de fazant, de fuut en de reiger, kikkers, bruine ratten, egels, katten en waterspitsmuizen. In het wild worden de dieren meestal zo'n zes a zeven jaar oud.