Drentse trekvogels hebben een betere kans om te overleven als ze naar Zweden vertrekken. Dat blijkt uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG).
Volgens het onderzoek breekt het voorjaar door klimaatverandering steeds vroeger aan. Het gevolg is dat trekvogels die vanuit Afrika vliegen vaak te laat in Nederland aankomen, waar de voedselvoorraad tegen die tijd al behoorlijk is verminderd. Koosje Lamers en Christiaan Both van de RUG hebben daarom Drentse bonte vliegenvangers uitgezet in Zuid-Zweden, waar de lente ongeveer twee weken later aanbreekt. En hun project heeft succes.
"We zijn met het experiment begonnen in de lente van 2017", vertelt Lamers, die als PhD-student onderdeel is van het onderzoeksinstituut Conservation Ecology van de RUG. "Wij hebben toen de eerste bonte vliegenvangers verplaatst van het Dwingelderveld en het Drents-Friese Wold naar het zuiden van Zweden."
Nederlandse genen
En wat bleek: de Drentse vogels kwamen in de lente twee weken eerder aan in Zuid-Zweden dan de Zweedse en brachten ruim twee keer zoveel jongen groot. "Door dit experiment blijkt dat het instinct van de vogel niet gebonden is aan de locatie, maar dat het genetisch bepaald is." Bovendien begonnen de Drentse bonte vliegenvangers die in Zweden zijn geboren ongeveer tien dagen eerder aan het broedseizoen dan de Zweedse vogels.
De half-Nederlandse/half-Zweedse vogels zaten qua timing precies tussen de Nederlandse en de Zweedse vogels in. Volgens de onderzoekers is er niet alleen sprake van een grotere overlevingskans wanneer de Nederlandse vogels doorvliegen naar Zweden, maar geven ze ook de aanpassing aan klimaatverandering een duw in de goede richting.
Logistieke uitdaging
Volgens Lamers komen dergelijke onderzoeken niet vaak voor. "Ecologen kijken vaak naar lokale populaties en de verandering in dat gebied. Maar verplaatsing van diersoorten gebeurt niet veel en het is ook wel een logistieke uitdaging."
Ook zonder menselijke inmenging lijken de bonte vliegenvangers verder naar het noorden te trekken. "In Drenthe hebben we veel vogels geringd en deze worden steeds vaker terug gevonden in Noord-Duitsland", legt Lamers uit. "Dat laat ook zien dat het proces van het vertrekken naar een andere plek heel natuurlijk is."
Klimaatverandering
Geeft het voorbeeld van de bonte vliegenvanger aan dat er voor dieren een oplossing is voor klimaatverandering? Volgens de onderzoekers geldt dit niet voor alle diersoorten, aangezien niet alle dieren de capaciteit hebben om zich naar het noorden te verplaatsen. Het is nog onduidelijk welke diersoorten zich kunnen aanpassen door naar het noorden te verhuizen.
Voor Lamers is het onderzoek naar de bonte vliegenvanger afgerond, maar de zangvogels zijn nog niet van haar af. "Ik ben nu aan het kijken of er verschillen zitten in de overwinteringsgebieden en het trekgedrag van de bonte vliegenvanger."