Verspreid over ons land staan nog zo'n veertig wilde peren waaronder eentje in Drenthe. Fier maar eenzaam staat de boom op het landgoed Adderhorst pal langs het Zeegserloopje. Dat deze boom er nog staat hebben we waarschijnlijk aan de grootvader van Egbert van Veldhuizen te danken.
"Mijn opa zwierf hier overal rond en had een ongelooflijke neus voor wat er allemaal stond. Als hij iets zag staan waarvan hij dacht: "Hé, dat is bijzonder", dan schrok hij er niet voor terug om het uit te graven en mee te nemen", vertelt Egbert van Veldhuizen, de huidige eigenaar van Adderhorst.
Oerboom
De wilde peer of Pyrus pyraster is een boom uit de rozenfamilie. De boom komt van nature voor in Nederland en België en kan wel honderd tot honderdvijftig jaar oud worden. De vruchten zijn vrij klein en bolvorming en lijken meer op appeltjes dan op peren. Al in de oude steentijd zo'n twaalfduizend jaar geleden werden de vruchten verzameld. "Je kunt zien dat het een wilde peer is omdat er niet alleen peertjes aan komen maar ook stekeltjes aan de takken zitten", aldus Van Veldhuizen.
Kijk hier de complete uitzending van ROEG! terug.
Beschermen
"Je moet heel zuinig omspringen met zulke zeldzame boomsoorten", vind groenadviseur Erik Bergsma. "Eigenlijk moet je die populaties versterken, niet op dezelfde plek maar in de buurt. Mocht er een keer een catastrofe plaatsvinden, bijvoorbeeld een nietsvermoedende houtvester die de zaag per ongeluk wat al te enthousiast gebruikt, dan heb je op meerdere plekken dezelfde soort bewaard."
Bergsma heeft zich het lot van de wilde peer aangetrokken. Vorig jaar heeft hij een aantal wilde peertjes verzameld en die kweekt hij nu op. "Als je weet hoe het moet, is het heel makkelijk, maar het is wel bewerkelijk. Je oogst de peren in september. Direct daarna moet je de zaden eruit wassen en helemaal schoon spoelen. Je kunt de zaadjes dan het beste in scherpzand in de koelkast zetten tot begin maart. Tegen die tijd beginnen ze te kiemen en kun je ze stuk voor stuk uitplanten."
Planten
De kans op succes is groot. "Zolang het zaaisel niet verrot in de koelkast heb je eigenlijk 95 tot 100 procent succes", aldus Bergsma. Het doel is om de peertjes te zijner tijd terug te plaatsen zodat een gezonde populatie kan ontstaan. Van Veldhuizen verheugt zich daar nu al op. "Ik vind het fantastisch, het heeft voor mij te maken met het behoud van biodiversiteit, met zorg voor de natuur en met leven vanuit hoop."
En dat alles voor peertjes die niet te eten zijn. "Nee, de peertjes smaken niet, ze zijn niet te eten en keihard. Zelfs de pony's die hier lopen, bijten hun tanden erop stuk."
Egbert van Veldhuizen laat de wilde peer op zijn landgoed zien: