In de jaren '60 was hij nauwelijks nog te vinden in Nederland, maar ruim vijftig jaar later is het tij voor de ooievaar flink gekeerd. Naar schatting telt ons land jaarlijks zo'n 1100 broedparen.
Wim van Nee en zijn vrouw Annemieke uit Erica 'zitten al dertig jaar in de ooievaars', zoals Wim het noemt. Ze zijn aangesloten bij de STichting Ooievaars Research & Knowhow (STORK) en helpen dit weekend mee met de jaarlijkse wintertelling.Ooievaarsdorp
"In de jaren '60 waren er nog maar een paar broedparen over. Naar schatting minder dan vijf", zegt Wim. "De vogelbescherming heeft zich sterk gemaakt voor de herintroductie van de vogel in ons land. Eind jaren '40 was in Zwitserland zo'n herintroductieprogramma gestart. De vogelbescherming nam contact op met de Zwitsers en besloten ook zo'n fokprogramma op te zetten."
In 1969 wordt ooievaarsdorp Het Liesveld in het Zuid-Hollandse Groot-Ammers geopend. "Er werden voornamelijk ooievaars uit Oost-Europa naartoe gebracht. Ze leefden er in kooien. Het doel was het kweken van meer ooievaars."
'Geliefd'
Waarom men de vogel zo graag weer in Nederland wilde hebben? Wim: "De ooievaar is echt een lieveling van het volk. Heel vaak wordt hij geassocieerd met geluk, in heel Europa. Hij zoekt altijd de mensen op. Het is geen vogel die zich verstopt. Hij is altijd geliefd geweest bij de mensen. Al is het ook aan diezelfde mensen te danken dat hij is uitgestorven in de jaren '60." Schaalvergroting in de landbouw en de daarbij horende gewasbeschermingsmiddelen waren er debet aan, weet de man uit Erica.
Het fokprogramma is succesvol. Van 1979 tot begin jaren '80 worden op twaalf plekken in ons land ooievaarsstations geopend, waar de vogels worden uitgezet. "De eerste was in het Gelderse Herwijnen. Twee jaar later werd het Drentse station De Lokkerij bij De Wijk geopend."
'Geen zin in vangen'
Met 1.100 broedparen, die gemiddeld anderhalf jong per jaar krijgen, zit het aantal ooievaars aan het eind van de zomer in ons land jaarlijks op zo'n 4.000. Ze leven niet van kikkers, zoals vaak wordt gedacht, maar zijn vooral dol op regenwormen.
Natuurlijke vijanden heeft de ooievaar in ons land niet. Op voedselgebied hebben ze ook geen concurrentie. "Ze worden wel eens vergeleken met reigers, maar die eten vis. Ooievaars zijn absoluut geen viseters. Ze zijn ook veel luier dan reigers. Ze hebben geen zin om hun eten te moeten vangen. Ze willen het gewoon kunnen oppakken van de grond, zoals dat kan met regenwormen."
Risicospreiding
Tijdens de wintertelling dit weekend worden zeker geen 4.000 ooievaars geteld. "Een deel trekt 's winters weg, via Frankrijk naar Spanje. Een gedeelte daarvan vliegt daarna verder naar West-Afrika en een deel blijft in Spanje. Maar er zijn ook ooievaars die niet trekken. 85 procent sneuvelt tijdens de trek naar naar het zuiden. Zo'n vijf- tot zevenhonderd ooievaars blijft dan ook gewoon in Nederland. Als je het zo beredeneert, zou je kunnen zeggen dat ze het risico spreiden."
RTV Drenthe gaat vandaag met Wim en Annemieke mee op hun telronde. Vanaf 17.00 uur is dat te zien in Drenthe Nu op TV Drenthe.
Door: Annemiek Meijer