Een vlucht van oranje en zwart streek het afgelopen weekend neer in Nederland. De distelvlinder is namelijk weer in groten getale aanwezig in ons land. Het zou een teken kunnen zijn dat het een goed jaar wordt voor de trekvlinder.
Het aantal distelvlinders fluctueert elk jaar ontzettend, en is afhankelijk van de weersomstandigheden tijdens de lange tocht vanuit Afrika. Zo was 2019 een uitermate goed jaar voor het fladderende beestje, en werden er wel 47.956 stuks waargenomen in Nederland, die zijn doorgegeven via waarneming.nl. Het jaar erna werden er slechts 2.441 gezien.
Benaming
De naam van de vlinder is eenvoudig te verklaren: ze zetten hun eitjes af op vederdistel-soorten, zoals de akkerdistel. Dat is de meest voorkomende vederdistel in Nederland, en heeft lichtpaarse bloemetjes. Wanneer de rups uit het ei komt, eet die van de distel waarop hij zich bevindt.
De Latijnse naam van de vlinder, Vanessa Cardui, verwijst ook naar deze plant. Carduus staat namelijk voor het plantengeslacht distel.
Reusachtige reis
De tocht die de distelvlinders afleggen om in Noord-Europa aan te komen is zonder meer indrukwekkend te noemen. Tijdens de reis moeten ze woestijn en zee trotseren. Vandaar dat de komst van distelvlinders vaak samenvalt met het binnenwaaien van Saharazand.
Onderzoek heeft uitgewezen dat de tocht van de vlinders wel 14.000 kilometer kan omvatten, heen en weer. Die afstand wordt niet door een enkele vlinder afgelegd, maar door meerdere generaties. Van de distelvlinders die vanuit Afrika naar het noorden komen, sterven hier een aanzienlijk aantal. Hun nakomelingen fladderen dan weer terug in het najaar.
Er is ook vastgesteld dat de vlinder beschikken over een behoorlijke conditie: onderzoekers zijn erachter gekomen dat ze tot wel 40 uur non-stop kunnen vliegen.