Normaal blijven ze maar een paar dagen, maar in het Drents-Friese Wold zitten ze ondertussen al zo'n twee tot drie weken: een groep grote kruisbekken. De vogels komen voornamelijk voor in Noord- en Noordoost-Europa, maar bij voedseltekorten trekken ze nog weleens naar Nederland.
De vogels zijn echte nomaden die daarheen vliegen waar het meeste voedsel is. Ze zijn wel kieskeurig in wat ze eten; ze willen alleen de zaden uit kegels van sparren, dennen en lariksen. De vogels hebben, zoals hun naam al doet vermoeden, gekruiste snavels: de onderkant en bovenkant van de snavel kruisen elkaar. Door ze in tegengestelde richting te draaien, kan de vogel de zaden uit de kogels wrikken.
Zelf peuteren
Met haar dennen is het Drents-Friese Wold een aantrekkelijk stekkie voor de grote kruisbek. "De vogels zitten boven in het topje van een groep dennenbomen", vertelt boswachter Lysander van Oossanen. "Ze blijven puur en alleen doordat er nog genoeg dennenzaden te vinden zijn."
Dat kan zomaar veranderen door droog en warm weer. "Daardoor gaan de kegels openstaan en vallen de zaden", licht Willem van Manen, veldmedewerker van Sovon, toe. "Dan is het mooie voor die vogels eraf, ze willen de zaden er echt zelf uitpeuteren. Daarnaast zijn de zaden moeilijk te vinden op de bodem en het lijkt me lastig rapen met zo'n gekruiste snavel."
'Redelijk uniek'
Van Manen: "Het is redelijk uniek dat de groep hier zit." In 2004 vond hij ook een nest van grote kruisbekken in het Drents-Friese Wold, maar dat betekent niet dat er iets van zekerheid is dat ze volgend jaar weer komen. "Dat kan wel tien tot twintig jaar duren. En ze kunnen elk moment wegvliegen, dus als je ze wil zien, moet je nu gaan kijken", tipt Van Manen.