Biddende slangenarenden boven Drentse natuurgebieden

Zaterdag 16 Juli 2022
  • De jonge slangenarend, hier op de Kraloërheide, is heel licht van kleur. (Rechten: Hans Dekker)

Enkele slangenarenden laten zich deze zomer in Drenthe zien. De roofvogel, met zijn indrukwekkende jacht op slangen, overzomert hier. De komst van de vogel ziet Hans Dekker, ecoloog van de provincie Drenthe, als een 'schouderklopje dat de natuur ons geeft'.

Vanuit het Middellandse Zeegebied vliegen jaarlijks jonge slangenarenden naar grote (heide)gebieden in Drenthe. Het gaat vaak om vogels van een of twee jaar oud. Bij uitzondering eens een volwassen exemplaar. Dekker houdt de vogels al jaren in de gaten, hoewel het aantal slangenarenden in Drenthe nog op een hand te tellen is, ziet Dekker een positieve trend. "We gaan de komende jaren versneld verder met natuurherstel, het wordt alleen maar beter voor de slangenarend. We gaan voor 2027 het Natuurnetwerk Nederland afmaken, zo komt er nog meer ruimte voor deze beesten."

Het versneld aanpakken van natuurherstel is vastgelegd in het Programma Natuurlijk Platteland. De geactualiseerde versie is deze week door Gedeputeerde Staten vastgesteld.

Rust, ruimte en slangen

Boven het Dwingelderveld zijn ze geregeld te zien. Ook doen ze het Drents-Friese Wold, het Fochteloërveen en incidenteel het Bargerveen aan. Plekken waar hun voornaamste voedsel aanwezig is: slangen. Dekker: "De vogels worden gedreven door het aanbod van voedsel, maar ze hebben ook rust en ruimte nodig. Ze zoeken gebieden met zo'n grootte, dat ze daar ook rustig een plek kunnen vinden om te overnachten. In Drenthe hebben we de afgelopen decennia gekoerst op natuurherstel van gebieden op grote schaal. De slangenarend kan je zien als een kwaliteitsindicator."

Tekst gaat verder onder de foto

Afbeelding
De slangenarend met de brede vleugels boven het Drents-Friese Wold in de zomer van 2020. (Rechten: Hans Dekker)

Het belang van grote natuurgebieden

Deze arend als het symbool voor grotere natuurterreinen; dat heeft te maken met het samenspel tussen een ruime leefomgeving en de aanwezigheid van een weerbare populatie slangen. "Er zijn blijkbaar voldoende slangen, anders zou de slangenarend wel doortrekken; het zou hem teveel moeite kosten om een slang als een speld in een hooiberg te gaan zoeken. Hier zie je het belang van grote, aaneengeschakelde natuurgebieden. De slangenarend heeft ongetwijfeld invloed op de slangenpopulatie. In een klein, begrensd gebied zou een lokale slangenpopulatie misschien uitsterven, in een groot aaneengeschakeld gebied is dat risico niet aanwezig", aldus Dekker.

Drie slangen op het menu

Op het Dwingelderveld leven drie soorten slangen: de ringslang, gladde slang en de enige gifslang van Nederland: de adder. De slangenarend eet ook de adders, ze kunnen tegen het gif. "De slangenarenden zijn actief op momenten dat de reptielen in de zon liggen. De ochtend, de late middag, gister zag ik er nog eentje na zes uur 's avonds", aldus Dekker. Dit maakt ook dat de vogels goed te bewonderen zijn. "Ze hangen heel hoog stil in de lucht, dan zijn ze aan het 'bidden'. Vaak niet ver van een wandelpad af, soms zelfs recht boven het pad. Vanaf tientallen meters hoogte, als wij de vogel alleen nog als een stipje zien, weten de slangenarenden hun prooi te vinden. Dan gaan ze met een noodgang naar beneden, pakken de prooi en vliegen ermee weg of eten het ter plekke op."

Genieten op de 'vogelboulevard'

Dekker geeft aan dat het makkelijk is een slangenarend te herkennen. "De slangenarend heeft een karakteristiek beeld. Een grote kop, het is bijna of er in de verte een supergrote meeuw aan komt vliegen. De jonge vogels zijn namelijk licht van tint en zijn groter dan een buizerd; net geen tweemaal zo groot."

"Deze vogel maakt dat je enthousiast wordt van de natuur. Terwijl je gewoon op het pad blijft, kan je genieten van deze biddende en jagende vogel. Het centrale wandelpad van het Dwingelderveld, maar ook die van het Fochteloërveen, als 'vogelboulevard' van Drenthe", aldus Dekker.

De slangenarend blijft nog wel even. "Het broedgebied in het Middellandse Zeegebied is wat opgeschoven naar het noorden. De jonge beesten gaan zwerven, maken enorme tochten en komen deels in Drenthe terecht, daar blijven ze meestal lekker lang hangen. Ze zijn nog te jong om te broeden, ze zwerven totdat ze de kriebels krijgen en gaan overwinteren in Afrika. Ik heb er eens eentje in Drenthe gezien halverwege oktober, maar die was wel heel laat,"

Lees ook:

Contact
opnemen