Vogelbeschermer Jan Nicolaï uit Coevorden trok drie jaar geleden aan de bel. Volgens hem was het zwaar beroerd gesteld met de de akker- en weidevogelpopulatie in Drenthe. 'Het is vijf voor twaalf', zo zei hij toen.
Nog steeds neemt het aantal vogelsoorten schrikbarend fors af. In de vier proefgebieden in Drenthe worden wel kleine succesjes geboekt door boeren, vrijwillige vogelbeschermers en jagers. Maar die gebieden zijn te klein om vogelsoorten te behoeden voor uitsterven. Dat is één van de conclusies na drie jaar Plan van Aanpak Akker- en Weidevogels.
Later maaien
In de proefgebieden gaan boeren pas later in het voorjaar hun weilanden maaien om nesten van weidevogels een overlevingskans te geven. Vrijwilligers markeren de nesten zodat de boer ze niet kapot maait. "Zo hebben nesten de kans om uit te komen", zegt Nicolaï. Ook als weidevogelkuikens eenmaal zijn geboren, zijn ze volgens Nicolaï redelijk kansloos in de directe omgeving. "Ze zoeken dan ook vrij snel andere gebiedjes op, zoals slootkanten, waar ze nog wel insecten kunnen vinden. De Drentse weilanden bestaan uit Engels raaigras, daar is geen insect meer te vinden."
Bij akkers is het gebruik al even intensief. Door gewasbeschermingsmiddelen zijn er weinig bloemen en insecten. Boeren zaaien daarom in vier andere proefgebieden, en ook vrijwillig daarbuiten, akkerranden in met allerlei bloemen en kruidensoorten. Daarin kunnen akkervogels wel broeden en vinden ze ook voldoende voedsel. Zoals bij boer Roel van der Veen in Nieuwlande. In zijn akkerrand hebben patrijzen afgelopen jaar jongen groot gebracht en waren er ineens 18 koppels. Van der Veen is er trots op.
Jagen op de vos nodig
Vrijwilligers en jagers plaatsen afrasteringen om vossen buiten akkers en weilanden te houden. Maar dat is niet genoeg. In aangrenzende natuurgebieden moet de vos worden bejaagd anders hebben de eieren en kuikens op het boerenland ernaast geen schijn van kans. Er zijn zelfs provinciale ontheffingen om met lichtbakken vossen te schieten in natuurgebieden.
Dat ligt niet lekker bij landschapsbeheerders die dat moeten uitleggen aan hun leden. Jan Nicolaï is zelf ook geen voorstander van de jacht, maar ziet het als een keuze tussen twee kwaden. "Als de populatie akker- en weidevogels groot genoeg zou zijn dan is het niet erg dat vossen er wat uit roven, maar bij deze kleine aantallen is jacht echt nodig."
Beschermingsgebieden zijn veel te klein
"De gebieden voor weidevogels zouden in Drenthe veel groter en aaneengesloten moeten zijn", gaat de vogelbeschermer verder. Dat is ook de eerste conclusie na het plan van aanpak de afgelopen drie jaar.
Nicolaï meent dat de lagere gebieden in het zuiden van Drenthe voor weidevogels behouden moeten kunnen blijven. Om de populatie van akkervogels op peil te houden, zouden boeren volgens hem bijvoorbeeld kruiden kunnen inzaaien. "Meer akkerranden niet maaien, en juist wel inzaaien. Dat zou een ideale combinatie zijn."
De goede bedoelingen om akker- en weidevogels voor onze provincie te behouden en al het werk van boeren, vrijwilligers en jagers ten spijt: voor het gros van de boeren zijn weilanden en akkers productieland. En dus is het voor de vogels nog altijd vijf voor twaalf, concludeert Nikolai. "Wat dat betreft hebben die drie jaren niet tot zichtbare resultaten geleid. Inmiddels is het wel twee voor twaalf. Als we hier iets aan willen doen, moet er meer gebeuren dan in de afgelopen drie jaar."
Prijskaartje aan uitbreiding
Natuur en landbouw gedeputeerde Henk Jumelet geeft aan dat er nog geëvalueerd moet worden hoe er in Drenthe een beter leefgebied gecreëerd kan worden voor de vogels. "En dan zou het inderdaad kunnen dat we gebieden gaan uitbreiden, al hangt daar natuurlijk ook een prijskaartje aan. Ook omdat de opbrengst voor boeren misschien minder is als ze aanpassingen moeten doorvoeren." Hoe groot die gebiedsuitbreiding moet zijn, durft Jumelet nog niet te zeggen. "Daar gaan we nog over evalueren met deskundige partijen", besluit hij. Maar dat Jumelet door wil met de bescherming staat vast.
Gaan de boerenlandvogels het redden?
Maar ook al komt de gebiedsuitbreiding er, dan is het nog maar de vraag of de vogels het redden. Vooral weidevogels hebben het zwaar. Onze manier van landbouw bedrijven is zo intensief dat buiten die gebieden de boerenlandvogels geen schijn van kans hebben.
Een optie is om boeren buiten de beschermingsgebieden te belonen als ze zich inzetten voor het behoud van de vogels. Zoals boer Van der Veen uit Nieuwland dat al jaren vrijwillig doet. "In het voorjaar heb ik een mandje op de trekker en verplaats ik nesten. Het is mooi om een nest van een kievit of een scholekster te sparen. Je boert ook met de natuur. Boeren moeten dat vanuit zichzelf doen, maar moeten wel beloond worden als er in een gebied extra maatregelen of beperkingen zijn."
De huidige proefgebieden voor weidevogels liggen bij Ruinerwold, Drotstendiep, Alteveer/Kerkenveld en Zuidlaren/De Hunze. De proefgebieden voor akkervogels: De Broekstreek, Langelo/Zeijen/Huis ter Heide. Drentsche Aa/Eexterveld en stukken in de Veenkoloniën, Odoorn en Westdorp.
Door: Serge Vinkenvleugel