Het is Kinderboekenweek! Het thema is ‘Reis mee!’. Niet alleen mensen reizen, maar dieren doen dat ook. Waarom reizen dieren? Hoe doen zij dat? Vandaag het laatste dier in deze serie: de mol.
De mol is een klein diertje dat voornamelijk onder de grond leeft. Hij is tussen de elf en zestien centimeter groot. De mol heeft wel ogen, maar daar kan hij niet zo goed mee zien. Hij gebruikt vooral zijn snuit. Daar zitten gevoelige snorharen en tastzenuwen op. Met zijn speciale voorpoten kan hij goed tunnels onder de grond graven.
Eten en graven
De mol leeft op plekken waar hij goed kan graven en waar voldoende regenwormen aanwezig zijn. Het diertje is vooral te vinden in loofbossen, graslanden, tuinen en parken. Het lievelingseten van de mol is een heerlijke lange regenworm, maar hij eet ook graag insecten, spinnen en slakken. Wist jij dat de mol per dag ongeveer de helft van zijn lichaamsgewicht eet?
De mol is zowel overdag als ’s nachts actief. Dit komt omdat hij een paar uur actief is en daarna weer rust. Dit gaat de hele dag door. Als de mol actief is graaft hij tunnels en eet hij veel.
Tunnels
De tunnels die de mol graaft liggen ongeveer één meter onder de grond en kunnen wel zestig meter lang worden. Met zijn voorpoten kan hij wel twaalf tot vijftien meter per uur graven. De molshopen die je misschien weleens in een tuin of park hebt gezien zijn ontstaan tijdens het graven. De mol komt alleen boven de grond als de grond te droog is en hij op zoek moet naar water.
Het gangenstelsel van de mol is ook zijn territorium. Dit betekent dat hij er de baas is. Als er een mol in het gangenstelsel van een andere mol komt wordt hij op een agressieve manier weggestuurd.
Jonge mollen
De mol is solitair. Dat betekent dat hij alleen leeft. Als de mol zich wil voortplanten, gaat hij wel op zoek naar een soortgenoot. Paren gebeurt van februari tot april. Mannelijke mollen verlaten dan hun territorium en gaan op zoek naar een vrouwtje. Alleen de vrouwtjes zorgen voor de jonge mollen. Als de jongen worden geboren zijn ze heel klein en wegen ze maar drie tot vier gram. Dat is net zo zwaar als één suikerklontje. Bij de geboorte zijn de mollen naakt en blind. Na twee weken hebben ze een vacht en na drie weken doen ze hun ogen open.
Na twee maanden zijn de jongen groot genoeg om de wijde wereld in te trekken. Ze gaan dan zelf op zoek naar een eigen territorium. Mollen kunnen drie jaar oud worden, maar de meesten halen dat niet. Veertig procent van de mollen wordt ouder dan één jaar. Twee procent van de mollen wordt maar drie jaar.
De mol kan met zijn voorpoten heel goed graven (Foto: Saxifraga/Rudmer Zwerver)
Gevaren
Zowel boven als onder de grond zijn er gevaren voor de mol. Boven de grond kan hij gepakt worden door een uil, buizerd, ooievaar, wezel, hermelijn of vos. Deze dieren lusten wel een lekker molletje. Onder de grond kan de mol om het leven komen door verdrinking als er een overstroming is. De mol kan ook sterven door voedseltekorten.
Doen! De teksten over de gevaren die de mol kan tegenkomen zijn per ongeluk van elkaar gescheiden. Aan jou de taak om de teksten weer in de goede volgorde te leggen. Stap 1: Klik hier om het begin van de vier verhaaltjes te lezen. |
Wil je ook met andere dieren op reis? Klik hier!
Dit artikel is tot stand gekomen dankzij informatie uit het lespakket van IVN Natuureducatie. Klik hier om het pakket te downloaden.